ECLI:NL:HR:2009:BH9183
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Herziening van de aftrek van omzetbelasting bij vrijgestelde levering van onroerend goed
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 20 juni 2007, nr. 06/00195, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004. De Inspecteur had de naheffingsaanslag gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de reikwijdte van een eerder arrest van het Hof van Justitie onjuist heeft opgevat. Belanghebbende had recht op aftrek van de in rekening gebrachte omzetbelasting, omdat hij voornemens was de grond voor belaste handelingen te gebruiken. Dit recht op aftrek bleef bestaan tot het moment van de vrijgestelde levering van de grond. De Hoge Raad benadrukt dat, onder de voorwaarden van artikel 20 van de Zesde richtlijn, herziening van de in aftrek gebrachte belasting noodzakelijk was vanwege de vrijgestelde levering. De berekening van de herziene belasting was niet in geschil, en het middel van belanghebbende faalde.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 3 april 2009.