ECLI:NL:HR:2009:BJ2833
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf in een zaak van seksueel misbruik door een stiefvader
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, een stiefvader, was veroordeeld voor seksueel misbruik van zijn stiefdochter en een vriendin van haar. De feiten vonden plaats in de periode van 1996 tot 2003, waarbij de verdachte zijn geestelijke en lichamelijke overwicht gebruikte om de slachtoffers te dwingen tot seksuele handelingen. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte de slachtoffers in een bedreigende situatie had gebracht, waardoor zij zich gedwongen voelden om aan zijn wensen te voldoen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die werd verminderd tot vijf jaren en acht maanden. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, waarbij werd geoordeeld dat de motivering van de bewezenverklaring toereikend was. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, wat leidde tot de vermindering van de straf. De zaak benadrukt de ernst van seksueel misbruik en de impact daarvan op de slachtoffers, evenals de noodzaak van een zorgvuldige rechtsgang.