ECLI:NL:HR:2010:BH9188

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13025
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem van 27 september 2007, waarin een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2003 aan belanghebbende was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank. De Rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en het middel van de Staatssecretaris verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, die betrekking had op het resultaat uit terbeschikkingstelling van tot de huwelijksgemeenschap behorende goederen, slechts genoten kan worden door de bestuursbevoegde echtgenoot. De conclusie van de Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen, die op 10 maart 2009 tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie had geconcludeerd, werd gevolgd.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 15 januari 2010 het beroep in cassatie ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de kosten voor het griffierecht zijn vastgesteld op € 447.

Uitspraak

Nr. 07/13025
15 januari 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem van 27 september 2007, nr. AWB 06/10632, betreffende een aan X te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank.
De Rechtbank heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 10 maart 2009 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op grond van hetgeen is overwogen in het heden in de zaak met nummer 08/03923 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, A.R. Leemreis en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2010.
Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 447.