ECLI:NL:HR:2010:BK5498
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bewezenverklaring wegens onvoldoende onderbouwing van de feiten in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor diefstal van een rubberboot en buitenboordmotoren, gepleegd op 24 augustus 2005 in de gemeente Groningen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn bewijsoverwegingen een omstandigheid had aangenomen die niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kon worden afgeleid. Het Hof had gesteld dat een buitenboordmotor te zwaar zou zijn om door één persoon te worden getild, maar had niet voldoende nauwkeurig aangegeven op welke bewijsmiddelen deze conclusie was gebaseerd. Dit leidde tot de conclusie dat de bewezenverklaring niet naar de eisen van de wet met redenen was omkleed.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht en afgedaan. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de bewijsvoering en de noodzaak voor rechters om duidelijk aan te geven welke feiten en bewijsmiddelen zij aan hun oordelen ten grondslag leggen. De zaak illustreert ook de rol van de Hoge Raad als toezichthouder op de rechtspleging en de waarborging van een eerlijk proces.