ECLI:NL:PHR:2012:BW9195
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. Machielse
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in vervolging wegens vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 juni 2010 de verdachte veroordeeld voor opzettelijke teelt van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdediging heeft in cassatie aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moet worden vanwege ernstige vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek. De verdediging stelde dat er onvoldoende opsporingsmiddelen zijn ingezet en dat de belangen van de verdachte niet zijn gewaarborgd. Het hof heeft echter geoordeeld dat het voorbereidend onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verweren van de verdediging feitelijke grondslag missen. De verdediging heeft onder andere gewezen op het niet aanhouden van een andere verdachte, [betrokkene 3], en het niet uitvoeren van DNA-onderzoek. Het hof heeft deze argumenten verworpen en geconcludeerd dat er geen sprake is van onherstelbare vormverzuimen die tot niet-ontvankelijkheid van het OM zouden moeten leiden. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld en de verwerping van de middelen van de verdediging bevestigd. De conclusie van de Procureur-Generaal was dat de middelen falen en dat er geen grond is voor vernietiging van het arrest. De zaak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in het opsporingsproces en de noodzaak voor het OM om de rechten van de verdachte te respecteren, maar ook de grenzen van de rechtsbescherming in het strafproces.