ECLI:NL:HR:2010:BM5707
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Verkrijging van eigendom en erfdienstbaarheid door extinctieve verjaring
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verkrijging van eigendom en erfdienstbaarheid door extinctieve verjaring. De zaak is gestart door [eiser] c.s. die in cassatie zijn gegaan tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarbij de rechtbank op 4 augustus 2004, 17 augustus 2005 en 5 juli 2006 tussenvonnissen en een eindvonnis heeft gewezen. Het hof heeft op 24 juni 2008 het arrest gewezen waartegen het cassatieberoep is ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de vraag behandeld of de verkrijging van een strook grond uit kracht van een geldige titel kan worden aangemerkt als een verkrijging door extinctieve verjaring, en of het beroep op de twintigjarige termijn van artikel 3:306 BW van toepassing is. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.