ECLI:NL:HR:2010:BM8052
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ongegrondverklaring beklag inzake inbeslaggenomen bouwmaterialen
In deze zaak gaat het om een cassatie tegen de ongegrondverklaring van een beklag over inbeslaggenomen bouwmaterialen. De klager, geboren in 1952 en wonende te [woonplaats], had de materialen gekocht van [betrokkene 1] en stelde dat hij te goeder trouw had gehandeld. De Rechtbank te 's-Hertogenbosch had op 31 oktober 2008 het beklag ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat de materialen afkomstig waren van een diefstal bij [A] BV. De klager voerde aan dat hij niet wist dat de materialen gestolen waren en dat hij een beroep deed op artikel 3:86 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat bescherming biedt aan de verkrijger te goeder trouw.
De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en oordeelt dat de Rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de klager de materialen van een particulier heeft gekocht en niet van een erkende handelaar. Dit betekent dat de uitzonderingsbepaling van artikel 3:86 lid 3 BW niet van toepassing is. De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van de Rechtbank niet onbegrijpelijk is en dat het middel faalt. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van de Rechtbank.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de goede trouw bij de aankoop van goederen en de voorwaarden waaronder derdenbescherming kan worden ingeroepen. De beslissing van de Hoge Raad is gegeven in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 september 2010.