ECLI:NL:HR:2010:BN0581

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04709
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake verweer medeverdachte

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 3 juli 2009 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1963 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.E. van der Werf. De Hoge Raad heeft op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 09/04709. De kern van het cassatieberoep betreft de klacht dat het Hof heeft verzuimd te beslissen op een verweer dat door een medeverdachte is ingediend, waarbij de verdachte zich heeft aangesloten. Dit verweer werd door de Advocaat-Generaal Jörg in zijn conclusie behandeld. De Hoge Raad oordeelt dat het middel faalt op de gronden die in de conclusie van de AG zijn vermeld. Daarnaast werd het tweede middel beoordeeld, dat niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad concludeert dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep in cassatie, waarmee het arrest van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

12 oktober 2010
Strafkamer
nr. S 09/04709
CB
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 juli 2009, nummer 23/000307-08, in de strafzaak tegen:
[Verzoeker], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof niet heeft beslist op een verweer in de zaak van een medeverdachte bij welk verweer de verdachte zich heeft aangesloten.
2.2. Het middel faalt op de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 12 en 13 vermelde gronden.
3. Beoordeling van het tweede middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 12 oktober 2010.