ECLI:NL:HR:2010:BO1818
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vervallenverklaring van instantie na drie jaar na vernietiging en verwijzing door Hoge Raad in een vóór invoering nieuw procesrecht ingezette procedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2010 uitspraak gedaan over de vervallenverklaring van een instantie na drie jaar na vernietiging en verwijzing. De zaak betreft een procedure die vóór de invoering van het nieuwe procesrecht op 1 januari 2002 was gestart. De Hoge Raad oordeelt dat op procedures die voor deze datum aanhangig waren, het oude procesrecht van toepassing blijft totdat de instantie is geëindigd met een eindvonnis of eindarrest. Dit betekent dat de voortzetting van de behandeling na cassatie en verwijzing geen nieuwe instantie is, maar een voortzetting van de onvoltooide instantie die voorafging aan het cassatiegeding.
De eiseres had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof, dat de instantie in hoger beroep had vervallen verklaard. De Hoge Raad bevestigt dat indien een geding in cassatie is ingesteld na 1 januari 2002, de procedure na verwijzing nog steeds onder het oude procesrecht valt. De Hoge Raad verwerpt de klachten van eiseres over de nietigheid van het exploot en de termijn van drie jaren, en stelt dat de eiseres zich op de hoogte moet stellen van het resultaat van het cassatieberoep en ervoor moet zorgen dat de procedure na verwijzing tijdig wordt voortgezet.
De Hoge Raad concludeert dat de vordering tot vervallenverklaring van de instantie terecht is toegewezen, en veroordeelt eiseres in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt het belang van het tijdig voortzetten van procedures na cassatie en verwijzing, en de verantwoordelijkheden van partijen in dit proces.