ECLI:NL:HR:2010:BO8542

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04673
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over goede trouw bij overdracht van goed door bestuurder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Malt-in-Trade Ltd. en de Ontvanger van de Belastingdienst Holland-Noord. De zaak betreft een invorderingskwestie waarbij de vraag centraal staat of een goed dat door een bestuurder is overgedragen aan een derde, door deze derde te goeder trouw is verkregen. De Hoge Raad verwijst naar de relevante artikelen van de Invorderingswet 1990 en het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 36 lid 8 van de Invorderingswet en artikel 3:45 leden 4 en 5 van het Burgerlijk Wetboek, die betrekking hebben op het rechterlijk vermoeden van goede trouw en het tegenbewijs. De Hoge Raad heeft de eerdere vonnissen en arresten van de rechtbank en het gerechtshof in acht genomen, waaronder de vonnissen van de rechtbank Alkmaar en de arresten van het gerechtshof te Amsterdam. De advocaat-generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Malt-in-Trade veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de raadsheren van de Hoge Raad.

Uitspraak

24 december 2010
Eerste Kamer
09/04673
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van het land van vestiging MALT-IN-TRADE LTD.,
gevestigd te Valetta, Malta,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST HOLLAND-NOORD,
kantoorhoudende te Hoorn,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Malt-in-Trade en de Ontvanger.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 39424/HA ZA 99-380 van de rechtbank Alkmaar van 5 september 2002 en 7 mei 2003;
b. de arresten in de zaken 2026/03, 106.001.175 en 106.001.143 van het gerechtshof te Amsterdam van 22 april 2004 en 18 november 2008.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 18 november 2008 heeft Malt-in-Trade beroep in cassatie ingesteld. De
cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Ontvanger heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Ontvanger mede door mr. C.M. Bergman, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Malt-in-Trade in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 384,34 aan verschotten en
€ 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 december 2010.