ECLI:NL:HR:2011:BO7058

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01116
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen voormalig echtelieden over bijdrage in kosten verzorging en opvoeding kind

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalig echtelieden over de bijdrage in de kosten voor de verzorging en opvoeding van hun kind. De moeder, verzoekster tot cassatie, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam. De vader, verweerder in cassatie, is niet verschenen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Alkmaar en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de moeder en vader in een langdurige juridische strijd verwikkeld zijn geweest over de financiële verantwoordelijkheden met betrekking tot hun kind.

De Hoge Raad heeft de zaak op 4 februari 2011 behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de lagere rechtbanken in stand blijven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, waarbij de andere raadsheren A. Hammerstein, W.D.H. Asser en C.E. Drion betrokken waren.

Uitspraak

4 februari 2011
Eerste Kamer
09/01116
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De vader],
wonende in [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 97037/FA RK 07-729 van de rechtbank Alkmaar van 5 maart 2008.
b. de beschikking in de zaak 200.006.942/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 16 december 2008.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 februari 2011.