ECLI:NL:HR:2011:BP2256
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de inhouding van loonbelasting en WGA-premie
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 november 2009. De zaak betreft de inhouding van loonbelasting en premie volksverzekeringen over het loon van belanghebbende voor de maand maart 2007. De Inspecteur had een bedrag aan loonheffing ingehouden, waartegen belanghebbende bezwaar maakte. Dit bezwaar werd door de Inspecteur ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank te Breda. De Rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de ingehouden loonheffing. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende stelde hiertegen cassatie in.
De Hoge Raad oordeelt dat de op belanghebbende verhaalde WGA-premie, die door de werkgever op het netto-loon is verhaald, moet worden aangemerkt als negatief loon. Dit betekent dat het loon waarover loonheffing is ingehouden, moet worden verminderd met het bedrag van de verhaalde WGA-premie. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan belanghebbende en de Inspecteur.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van WGA-premies in relatie tot de loonheffing, en verduidelijkt dat werkgevers de WGA-premie kunnen verhalen op werknemers, maar dat dit als negatief loon moet worden aangemerkt. De zaak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met de inhouding van loonheffing in combinatie met verhaalde premies.