ECLI:NL:HR:2011:BP3082

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03723
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van heffingsrente wegens handelen in strijd met het evenredigheidsbeginsel

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Minister van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 13 juli 2010, betreffende de vergoeding van heffingsrente aan X Beheer B.V. voor het jaar 2007. De belanghebbende ontving een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting, die op 20 september 2008 ambtshalve werd verminderd. Echter, er werd geen heffingsrente vergoed, wat leidde tot een bezwaar dat door de Inspecteur ongegrond werd verklaard. De Rechtbank te Arnhem heeft het beroep tegen dit besluit gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, met de opdracht om opnieuw uitspraak te doen met inachtneming van deze uitspraak.

De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en het beroep bij de Rechtbank gegrond verklaarde, waarbij aan de belanghebbende een bedrag aan heffingsrente werd toegekend. De Minister van Financiën heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie, waarop de Staatssecretaris van Financiën schriftelijk reageerde.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard en de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 874 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren J.W.M. Tijnagel, A.H.T. Heisterkamp, M.W.C. Feteris en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2011.

Uitspraak

Nr. 10/03723
11 november 2011
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Minister van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 13 juli 2010, nr. 09/00326, betreffende vergoeding van heffingsrente aan X Beheer B.V. te Z (hierna: belanghebbende).
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd. Deze voorlopige aanslag is op 20 september 2008 ambtshalve verminderd, waarbij geen heffingsrente is vergoed. Het hiertegen gerichte bezwaar is bij uitspraak van de Inspecteur ongegrond verklaard.
De Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 08/5922) heeft het tegen dit besluit ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat de inspecteur opnieuw uitspraak op bezwaar doet met inachtneming van deze uitspraak.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, het beroep bij de Rechtbank gegrond verklaard en aan belanghebbende een bedrag aan heffingsrente toegekend. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Minister heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 30 december 2010 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Staatssecretaris van Financiën heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het arrest van de Hoge Raad van 28 oktober 2011, nr. 10/02166, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond,
en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 874 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren J.W.M. Tijnagel, A.H.T. Heisterkamp, M.W.C. Feteris en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2011.
Van de Staat wordt ter zake van het door de Minister van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 448.