ECLI:NL:HR:2011:BQ2009

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/05225
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Smaad via sociale media: beoordeling van ruchtbaarheid en opzet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1976, werd beschuldigd van smaad jegens haar ex-partner door op de sociale netwerksite Hyves een uitlating te doen die zijn eer en goede naam aangerand zou hebben. De tenlastelegging betrof een periode van 11 april 2007 tot en met 21 september 2007, waarin de verdachte op haar Hyves-profiel schreef: 'ik moet mijn kind meegeven aan een pedo', waarbij zij haar ex-partner bedoelde. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de eer en goede naam van haar ex-partner had aangetast met het kennelijke doel om ruchtbaarheid te geven aan deze beschuldiging.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld over de opzet van de verdachte en de ruchtbaarheid van de uitlating. De verdachte had de teksten zichtbaar gemaakt voor 20 à 25 vrienden op Hyves, wat volgens de Hoge Raad voldoende was om te spreken van 'ruchtbaarheid geven' in de zin van artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting. Het beroep in cassatie werd verworpen, waarmee de bewezenverklaring van het Hof werd bekrachtigd.

Deze uitspraak benadrukt de juridische implicaties van uitlatingen op sociale media en de verantwoordelijkheden van gebruikers bij het delen van informatie die de eer en goede naam van anderen kan aantasten. De Hoge Raad bevestigde dat de context en de wijze van verspreiding van de uitlatingen cruciaal zijn voor de beoordeling van smaad.

Uitspraak

5 juli 2011
Strafkamer
nr. 09/05225
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwardenvan 3 november 2009, nummer 24/002069-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.C. van Linde, advocaat te Groningen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel komt met rechts- en motiveringsklachten op tegen de bewezenverklaring.
2.2. Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"zij in de periode van 11 april 2007 tot en met 21 september 2007 in de gemeente Midden-Drenthe, opzettelijk de eer en de goede naam van (haar ex-partner) [slachtoffer] heeft aangerand door telastlegging van een bepaald feit met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft zij, verdachte, met voormeld doel middels het internet op de profielensite Hyves, die toegankelijk was voor anderen, geschreven: "ik moet mijn kind meegeven aan een pedo", met welk woord pedo zij, verdachte, naar die [slachtoffer] wist, die [slachtoffer] bedoelde."
2.3.1. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
"Ik doe aangifte van smaad/smaadschrift: Mijn eer/goede naam is door de verdachte aangerand doordat via hyves.nl mijn naam publiekelijk in diskrediet is gebracht. De verdachte had het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven. Dit bleek mij uit het volgende.
Op vrijdag 21 september 2007 werd ik door een goede vriendin van mij aangesproken op het feit dat ik door mijn ex-vrouw, genaamd [verdachte] wonende te [woonplaats], publiekelijk op hyves.nl werd neergezet als pedofiel. De eerste berichten hierover zijn begonnen op 11 april 2007 en het laatste bericht daarover is op 19 augustus dit jaar. Een ieder die zij als vriend accepteert op www.hyves.nl kan deze berichten/teksten lezen.
Van het geheel heb ik kopieën gemaakt welke bij de aangifte worden bijgevoegd. Enkele citaten hieruit zijn: "ik moet mijn kind meegeven aan een pedo...". Op deze berichten zijn al enkele reacties geweest. Een reactie was bijvoorbeeld dat een buurtgenoot van mij heeft gereageerd en dat zij het niet prettig vond dat haar kinderen bij mij in de buurt liepen."
b. een uitdraai van de site [...].hyves.nl/blog, voor zover inhoudende:
"[Betrokkene 1] moet weer naar mijn ex.... Ik moet mijn kind meegeven aan een pedo."
c. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Ik heb de teksten als genoemd in de tenlastelegging geschreven en op mijn Hyves-profiel [...].hyves.nl geplaatst. Ik had destijds circa 20 à 25 Hyves-vrienden toegelaten."
d. een nadere bewijsoverweging inhoudende:
"Het hof acht het een feit van algemene bekendheid dat de plaats [woonplaats] is gelegen in de gemeente Midden-Drenthe."
2.3.2. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"Verdachte heeft erkend dat zij op haar Hyves-pagina (een deel van) haar dagboek heeft geplaatst waarin zij haar ex-partner heeft beschuldigd van seksueel misbruik van hun kind. De in de tenlastelegging genoemde bewoordingen maakten hier deel van uit. Zij ontkent echter dat zij daarmee het doel had om aan die uitlating ruchtbaarheid te geven.
Door en namens verdachte is in dit verband aangevoerd dat de betreffende Hyvespagina van verdachte slechts toegankelijk was voor door verdachte toegelaten, circa 20 à 25, "Hyves-vrienden". Volgens verdachte waren dit familieleden, vrienden en bevriende ex-collega's.
Het hof overweegt als volgt.
Onder "ruchtbaarheid geven" als bedoeld in artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht dient te worden verstaan "het ter kennis van het publiek brengen" (zie onder meer Hoge Raad 8 juli 2008, LJN BC9186, NJ 2008, 430). Met zodanig "publiek" is een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden bedoeld.
Naar het oordeel van het hof kan de wijze waarop - en de aard van de bewoordingen waarin - verdachte haar gedachten via haar Hyves-pagina met een twintigtal anderen heeft gedeeld niet anders worden opgevat dan het welbewust en derhalve opzettelijk ruchtbaarheid geven aan die uitlatingen.
Het betrof immers niet een beperkt aantal geadresseerden die - zoals de raadsman de vergelijking maakt - in de beslotenheid van de huiskamer vertrouwelijke informatie krijgt toevertrouwd. In het onderhavige geval gaat het om een in potentie ruimere kring van personen, die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlatingen mocht beschikken, waarbij daarnaast een verdere verspreiding van de gewraakte tekst door de oorspronkelijk geadresseerden - gezien de aard van de beschuldiging - voor de verdachte niet alleen in theorie voorzienbaar was maar ook op voorhand feitelijk te verwachten viel.
Op grond van het vorenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd."
2.4.1. Art. 261, eerste lid, Sr luidt als volgt:
"Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt, door telastlegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie."
2.4.2. Onder "ruchtbaarheid geven" als bedoeld in art. 261 Sr dient te worden verstaan "het ter kennis van het publiek brengen". Met zodanig 'publiek' is een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden bedoeld (vgl. HR 8 juli 2008, LJN BC9186, NJ 2008/430).
2.5. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op haar Hyves-pagina zichtbaar voor 20 à 25 andere personen de tekst heeft geplaatst "ik moet mijn kind meegeven aan een pedo", waarmee zij haar ex-partner bedoelde. Uitgaande van de maatstaf als hiervoor onder 2.4.2 weergegeven, heeft het Hof geoordeeld dat de verdachte aldus haar ex-partner opzettelijk in zijn eer en goede naam heeft aangerand door telastlegging van een bepaald feit met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven. Daarbij heeft het Hof in aanmerking genomen dat de in de bewezenverklaring genoemde uitlating niet te vergelijken is met informatie die in de beslotenheid van de huiskamer aan een beperkte kring geadresseerden wordt toevertrouwd en dat het in het onderhavige geval, waarin de tekst op de Hyves-pagina van de verdachte zichtbaar was voor personen die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlating konden beschikken, voor de verdachte voorzienbaar en op voorhand feitelijk te verwachten was dat de geplaatste tekst verder zou worden verspreid. Het oordeel van het Hof getuigt niet van een onjuiste opvatting omtrent art. 261 Sr, terwijl het evenmin onbegrijpelijk is. Het middel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 5 juli 2011.