ECLI:NL:HR:2011:BQ6163
Hoge Raad
- Cassatie
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Vorming van een administratiekostenreserve door verzekeraars en de toepassing van goed koopmansgebruik
In deze zaak gaat het om de vraag of de vorming van een administratiekostenreserve (AKR) door een verzekeraar in strijd is met het Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 (BWRV) en goed koopmansgebruik. De belanghebbende, X N.V., had voor het jaar 2004 een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting ontvangen, die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en het beroep ongegrond verklaarde. Hierop stelde belanghebbende cassatie in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat de vorming van de AKR in beginsel geoorloofd is, mits de kosten die aan de AKR ten grondslag liggen voldoende bepaalbaar zijn. Het Hof had geoordeeld dat de Inspecteur niet in strijd met het BWRV had gehandeld door de dotatie aan de AKR niet meer toe te staan. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarbij het belanghebbende werd toegestaan de AKR te vormen. De Hoge Raad oordeelde dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie moest vergoeden, evenals het griffierecht. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor verzekeraars om bij de vorming van een AKR aan te tonen dat de kosten voldoende specifiek zijn geadministreerd en onderscheiden.
Het arrest is gewezen op 11 november 2011 door de Hoge Raad, waarbij de raadsheren C.B. Bavinck, A.R. Leemreis, J.A.C.A. Overgaauw, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra betrokken waren. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de fiscale behandeling van reserves door verzekeraars en de toepassing van goed koopmansgebruik in de vennootschapsbelasting.