ECLI:NL:HR:2012:BT2518
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek in cassatie betreffende onrechtmatige aanhouding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte had beroep ingesteld tegen de afwijzing van een verzoek tot het horen van getuigen, dat was gedaan ter onderbouwing van een beroep op onrechtmatige aanhouding. Het Hof had het beroep op de onrechtmatige aanhouding verstaan als een beroep op een vormverzuim met betrekking tot een bevel inzake de toepassing van een vrijheidsbenemend dwangmiddel. Het Hof oordeelde dat dit beroep niet meer aan de orde kon komen op de terechtzitting, wat leidde tot de afwijzing van het getuigenverzoek.
De Hoge Raad oordeelde dat de raadsvrouwe had aangevoerd dat haar cliënt ten onrechte als verdachte was aangemerkt en dat het bewijs dat was verkregen als gevolg van de aanhouding, uitgesloten diende te worden. Dit verweer was niet in strijd met eerdere rechtspraak over vormverzuimen. De Hoge Raad concludeerde dat de afwijzing van het getuigenverzoek door het Hof niet begrijpelijk was, aangezien het verzoek duidelijk was gedaan ter ondersteuning van het verweer over de onrechtmatige aanhouding.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht en afgedaan. De uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de mogelijkheid om getuigen te horen die relevant zijn voor de verdediging.