ECLI:NL:HR:2012:BV7082

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00288
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over overschrijding inzendtermijn in cassatieprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een klacht van de verdachte over de overschrijding van de inzendtermijn van de stukken door het Hof. De verdachte, geboren in 1979 en ten tijde van de betekening gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord-Holland Noord, locatie Zuyder Bos' te Heerhugowaard, heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat, mr. P.M. Rombouts. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), niet is overschreden. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de Hoge Raad de zaak binnen veertien maanden na het instellen van het cassatieberoep heeft afgedaan. Hierdoor is de overschrijding van de inzendtermijn in voldoende mate gecompenseerd. De Hoge Raad concludeert dat, ondanks de vertraging in de inzending van de stukken, de totale duur van de behandeling in cassatie niet als onredelijk kan worden aangemerkt.

De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

28 februari 2012
Strafkamer
nr. S 11/00288
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 4 januari 2011, nummer 21/000446-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord-Holland Noord, locatie Zuyder Bos" te Heerhugowaard.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.M. Rombouts, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
2.2. Nu de Hoge Raad de zaak binnen veertien maanden na het instellen van het cassatieberoep afdoet, waardoor de overschrijding van de inzendtermijn in voldoende mate wordt gecompenseerd, kan - wat betreft de totale duur van de behandeling in cassatie - niet worden gesproken van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM.
2.3. Het middel faalt derhalve.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 28 februari 2012.