ECLI:NL:HR:2012:BV7082
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Oordeel over overschrijding inzendtermijn in cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een klacht van de verdachte over de overschrijding van de inzendtermijn van de stukken door het Hof. De verdachte, geboren in 1979 en ten tijde van de betekening gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord-Holland Noord, locatie Zuyder Bos' te Heerhugowaard, heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat, mr. P.M. Rombouts. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), niet is overschreden. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de Hoge Raad de zaak binnen veertien maanden na het instellen van het cassatieberoep heeft afgedaan. Hierdoor is de overschrijding van de inzendtermijn in voldoende mate gecompenseerd. De Hoge Raad concludeert dat, ondanks de vertraging in de inzending van de stukken, de totale duur van de behandeling in cassatie niet als onredelijk kan worden aangemerkt.
De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.