ECLI:NL:HR:2012:BW4824
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatie; vaststelling draagkracht en verdeling goederen uit hoofde van huwelijkse voorwaarden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een echtscheiding. De verzoekster, de vrouw, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betrof onder andere de vaststelling van de alimentatie en de draagkracht van de man, alsook de verdeling van goederen op basis van huwelijkse voorwaarden. De rechtbank Rotterdam had eerder in twee beschikkingen op 4 augustus 2008 en 29 december 2009 beslissingen genomen die relevant waren voor deze zaak. Het gerechtshof had op 1 juni 2011 een beschikking gegeven, waartegen de vrouw cassatie heeft ingesteld. De man, verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het beroep te verwerpen. De advocaat van de vrouw heeft hierop gereageerd in een brief van 13 april 2012. De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door vice-president W.A.M. van Schendel.