ECLI:NL:HR:2012:BW4824

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03976
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en alimentatie; vaststelling draagkracht en verdeling goederen uit hoofde van huwelijkse voorwaarden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een echtscheiding. De verzoekster, de vrouw, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betrof onder andere de vaststelling van de alimentatie en de draagkracht van de man, alsook de verdeling van goederen op basis van huwelijkse voorwaarden. De rechtbank Rotterdam had eerder in twee beschikkingen op 4 augustus 2008 en 29 december 2009 beslissingen genomen die relevant waren voor deze zaak. Het gerechtshof had op 1 juni 2011 een beschikking gegeven, waartegen de vrouw cassatie heeft ingesteld. De man, verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het beroep te verwerpen. De advocaat van de vrouw heeft hierop gereageerd in een brief van 13 april 2012. De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door vice-president W.A.M. van Schendel.

Uitspraak

4 mei 2012
Eerste Kamer
11/03976
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. H.B.M. van Dullemen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaken 270868/F1 RK 06/2509 en 289010/F1 RK 07-1773 van de rechtbank Rotterdam van 4 augustus 2008 en 29 december 2009;
b. de beschikking in de zaken 200.061.074/01 en 200.061.112/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 juni 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 13 april 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel op 4 mei 2012.