ECLI:NL:HR:2012:BX7863
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W. Ilsink
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- Th. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de kwalificatie van arbeidsrelaties en de afgifte van een VAR-DGA
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de kwalificatie van de voordelen die een tandarts, die zijn werkzaamheden uitoefent via een besloten vennootschap, geniet uit zijn arbeidsrelaties. De Inspecteur had op 3 december 2007 een beschikking afgegeven waarin de voordelen als loon uit dienstbetrekking werden aangemerkt. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Rechtbank te Breda deze beschikking vernietigd en de kwalificatie nader vastgesteld. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank gedeeltelijk vernietigde en de beschikking voor het overige bevestigde. De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur bij het afgeven van een beschikking op basis van artikel 3.156 van de Wet IB 2001 niet beperkt is tot de kwalificatie die de aanvrager voorstaat. Dit betekent dat de Inspecteur ook een andere kwalificatie kan toekennen dan de aanvrager heeft verzocht. De Hoge Raad concludeert dat het Hof onjuist heeft geoordeeld door de beschikking te kwalificeren als een weigering van de aanvraag op basis van artikel 3.157 van de Wet IB 2001. Echter, de Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, omdat het Hof met instemming van partijen heeft besloten de zaak niet terug te wijzen naar de Inspecteur, aangezien een hernieuwde behandeling niet meer kan leiden tot een werkzame beschikking voor het jaar 2008.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op de genoemde datum.