Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
27 september 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 26 maart 2013 was gewezen. De zaak betreft de weigering van toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De Hoge Raad verwijst naar de feiten en het verloop van het geding in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 11 januari 2013 en het arrest van het hof. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was om het cassatieberoep te verwerpen, waarop de advocaat van de verzoeker heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verzoeker.