ECLI:NL:HR:2013:784

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
26 september 2013
Zaaknummer
13/01714
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering toelating tot de schuldsaneringsregeling na poging tot minnelijke regeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 26 maart 2013 was gewezen. De zaak betreft de weigering van toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De Hoge Raad verwijst naar de feiten en het verloop van het geding in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 11 januari 2013 en het arrest van het hof. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was om het cassatieberoep te verwerpen, waarop de advocaat van de verzoeker heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verzoeker.

Uitspraak

27 september 2013
Eerste Kamer
nr. 13/01714
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/01/253963/FT-RK 12.1724 van de rechtbank Oost-Brabant van 11 januari 2013;
b. het arrest in de zaak HV 200.120.378/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 26 maart 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 23 juli 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op
27 september 2013.