ECLI:NL:HR:2013:982

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 oktober 2013
Publicatiedatum
17 oktober 2013
Zaaknummer
13/02673
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot herroeping van arrest in cassatie met betrekking tot de Gemeente Gemert-Bakel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de eisers, bestaande uit drie rechtspersonen en een natuurlijke persoon, een verzoek tot herroeping van een eerder arrest hebben ingediend. De eisers waren vertegenwoordigd door advocaat mr. R.Th.R.F. Carli en stonden tegenover de Gemeente Gemert-Bakel, die werd bijgestaan door advocaat mr. M.W. Scheltema. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten van zowel de Hoge Raad als het gerechtshof 's-Hertogenbosch, die relevant zijn voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Gemeente in haar conclusie tot verwerping van het cassatieberoep heeft gepleit voor niet-ontvankelijkheid op basis van artikel 80a van de Rechtsvordering. De Procureur-Generaal heeft dit standpunt ondersteund, waarbij werd gesteld dat de eisers onvoldoende belang hebben bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de eisers klaarblijkelijk niet in hun recht staan of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op een totaal van € 1.592,38. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, waarbij de vice-president E.J. Numann als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk.

Uitspraak

18 oktober 2013
Eerste Kamer
nr. 13/02673
LZ/EE
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. [eiser 4],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
DE GEMEENTE GEMERT-BAKEL,
zetelende te Gemert, gemeente Gemert-Bakel,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en de Gemeente.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak 08/03721 van de Hoge Raad van 9 juli 2010;
b. de arresten in de zaak HD 200.095.591 en de gevoegde zaken HD 200.078.132/01 en HD 200.095.591 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 21 februari 2012 en 22 januari 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen arrest van het hof van 22 januari 2013 hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep op de voet van art. 80a RO.
De advocaat van [eisers] heeft bij brief van 19 september 2013 op dit standpunt gereageerd.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal).
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 792,38 aan verschotten en € 800,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
18 oktober 2013.