ECLI:NL:HR:2013:CA3925
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beschikking inzake machtiging tot voortgezet verblijf op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Roermond, waarin een machtiging tot voortgezet verblijf op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) werd verleend. De beschikking van de rechtbank dateert van 15 februari 2013 en betreft de zaak met nummer 120461/BZ RK 13-30. De betrokkene, die in deze procedure als verzoeker optreedt, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De officier van justitie te Limburg, die als verweerder in cassatie is aangemerkt, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de zaak op 21 juni 2013 behandeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen. De advocaat van de betrokkene heeft gereageerd op deze conclusie met een brief van 10 mei 2013. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth. De uitspraak is van belang voor de toepassing van de Wet Bopz en de rechtsbescherming van personen die onder deze wet vallen.