ECLI:NL:HR:2013:CA3925

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/01657
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake machtiging tot voortgezet verblijf op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Roermond, waarin een machtiging tot voortgezet verblijf op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) werd verleend. De beschikking van de rechtbank dateert van 15 februari 2013 en betreft de zaak met nummer 120461/BZ RK 13-30. De betrokkene, die in deze procedure als verzoeker optreedt, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De officier van justitie te Limburg, die als verweerder in cassatie is aangemerkt, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft de zaak op 21 juni 2013 behandeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen. De advocaat van de betrokkene heeft gereageerd op deze conclusie met een brief van 10 mei 2013. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth. De uitspraak is van belang voor de toepassing van de Wet Bopz en de rechtsbescherming van personen die onder deze wet vallen.

Uitspraak

21 juni 2013
Eerste Kamer
13/01657
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
OFFICIER VAN JUSTITIE TE LIMBURG,
zetelende te Maastricht,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 120461/BZ RK 13-30 van de rechtbank Roermond van 15 februari 2013.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van betrokkene heeft bij brief van 10 mei 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 21 juni 2013.