Uitspraak
wonende te [woonplaats], België,
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
3.Beoordeling van het middel
De hoogte en de aard van zowel de inkomsten als de uitgaven geven immers een aanwijzing voor het niveau waarop de onderhoudsgerechtigde na de beëindiging van het huwelijk wat de kosten van levensonderhoud betreft aanspraak kan maken. Ook (de mogelijkheid van) vermogensvorming zal in beginsel − afhankelijk van de omstandigheden − bijdragen tot het oordeel dat echtelieden in een bepaalde welstand hebben geleefd.
De behoefte zal daarnaast zoveel mogelijk aan de hand van concrete gegevens betreffende de reële of de met een zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten van levensonderhoud door de rechter moeten worden bepaald. In hoeverre de vaste lasten en de overige globaal te schatten uitgaven of reserveringen voor te verwachten lasten van de onderhoudsgerechtigde redelijk zijn, zal mede beoordeeld moeten worden naar de mate van welstand zoals deze door de rechter op vorenbedoelde wijze is vastgesteld (HR 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AM2379, NJ 2004/140).
4.Beslissing
6 juni 2014.