ECLI:NL:HR:2014:2748

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2014
Publicatiedatum
22 september 2014
Zaaknummer
13/05740
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake beslag en teruggave van inbeslaggenomen goederen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 5 november 2013. De klager, geboren in 1969, had een klaagschrift ingediend met het verzoek om teruggave van een onder hem inbeslaggenomen personenauto. De auto, met het Duitse kenteken [001], was in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De Rechtbank heeft het klaagschrift van de klager ongegrond verklaard, waarop de klager in cassatie ging.

De advocaat van de klager, mr. C.C. Polat, heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de personenauto op 14 januari 2014 is teruggegeven aan de klager. Dit betekent dat de klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank.

Op 9 september 2014 heeft de Hoge Raad de klager niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. De beschikking is gegeven door de raadsheer H.A.G. Splinter-van Kan als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker. Deze uitspraak benadrukt het belang van het vereiste van belang bij het instellen van beroep in cassatie, vooral in zaken die betrekking hebben op de teruggave van inbeslaggenomen goederen.

Uitspraak

9 september 2014
Strafkamer
nr. S 13/05740 B
BKL
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 5 november 2013, nummer RK 13/1995, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Rechtbank heeft bij beschikking van 5 november 2013 het klaagschrift van de klager strekkende tot teruggave van een onder hem inbeslaggenomen personenauto met het Duitse kenteken [001], ongegrond verklaard. Uit door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen, zoals in de conclusie vermeld, blijkt dat de personenauto op 14 januari 2014 is teruggegeven aan de klager. Dit betekent dat de klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank zodat hij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheer H.A.G. Splinter-van Kan als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de griffierS.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 september 2014.