ECLI:NL:HR:2014:64

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 januari 2014
Publicatiedatum
14 januari 2014
Zaaknummer
12/04647
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de strafoplegging wegens ontoereikende motivering in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten en werd opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren voor het uitlokken van een poging tot afpersing, gepleegd op 26 juni 2010. De strafoplegging door het hof was gemotiveerd op basis van een uittreksel Justitiële Documentatie (UJD) van 16 juli 2012, waaruit bleek dat de verdachte eerder was veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde echter dat de vaststelling dat de verdachte, ondanks zijn eerdere veroordeling, opnieuw een strafbaar feit had gepleegd, niet zonder meer begrijpelijk was. Het hof had onvoldoende steun voor deze conclusie in het UJD, waardoor de strafoplegging als ontoereikend gemotiveerd werd beschouwd.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kon worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat andere aspecten van de veroordeling in stand bleven. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van strafopleggingen, vooral wanneer eerdere veroordelingen worden betrokken in de beoordeling van de strafmaat.

Uitspraak

14 januari 2014
Strafkamer
nr. 12/04647
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 augustus 2012, nummer 22/001329-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de strafoplegging en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de strafmotivering.
2.2.
De verdachte is ter zake van "door het verschaffen van middelen en inlichtingen opzettelijk uitlokken van poging tot afpersing", gepleegd op 26 juni 2010, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren. De strafoplegging is onder meer als volgt gemotiveerd:
"Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 juli 2012, waaruit blijkt dat hij reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen."
2.3.
De vaststelling dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 16 juli 2012, "reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen", is niet zonder meer begrijpelijk aangezien voormeld uittreksel daarvoor geen steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer W.F. Groos als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 januari 2014.