ECLI:NL:HR:2016:2119

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2016
Publicatiedatum
16 september 2016
Zaaknummer
16/01705
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing met betrekking tot de moeder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de moeder tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De moeder verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en om een machtiging tot uithuisplaatsing van haar kind. De zaak is eerder behandeld in de rechtbank Den Haag, waar verschillende beschikkingen zijn gegeven in 2015. De moeder was het niet eens met de beslissing van het hof en heeft daarom beroep in cassatie ingesteld. De Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, als verweerder, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft in zijn conclusie ook geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard, omdat deze niet leidden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet relevant waren voor de rechtsontwikkeling of rechtseenheid. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de moeder verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.

Uitspraak

16 september 2016
Eerste Kamer
16/01705
EV/JS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.M. Wagemakers,
t e g e n
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST HAAGLANDEN,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. F.I. van Dorsser.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de Stichting.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak C/09/486421/JE RK 15-691 en C/09/494939/JE RK 15-1649 van de rechtbank Den Haag van 18 mei 2015, 24 augustus 2015 en 7 september 2015;
b. de beschikking in de zaak 200.179.520/01 van het gerechtshof Den Haag van 13 januari 2016.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullende cassatierekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De Stichting heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
16 september 2016.