Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
16 februari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 28 november 2014 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1985, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.I. Takens, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de raadsman heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie. Echter, deze reactie is na de gestelde termijn ingekomen, waardoor de Hoge Raad hier geen acht op slaat.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 16 februari 2016 het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.