Uitspraak
gevestigd te Haarlem,
gevestigd te Hilversum,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
25 november 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Pretium B.V. en de Omroepvereniging BNN-VARA. De zaak betreft een geschil over de uitzending van een aflevering van het tv-programma 'Kassa', waarin Pretium werd beschuldigd van onrechtmatige praktijken. Pretium, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M. Tjon-En-Fa, heeft cassatie ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 21 april 2015 uitspraak deed in deze kwestie. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, die als basis dienden voor de cassatieprocedure.
De Hoge Raad heeft de klachten van Pretium in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard. De advocaat-generaal M.H. Wissink had eerder geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Pretium verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan Pretium opgelegd, inclusief een proceskostenvergoeding aan Vara. De kosten zijn vastgesteld op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.