ECLI:NL:HR:2018:229

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 februari 2018
Publicatiedatum
19 februari 2018
Zaaknummer
16/05857
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dwang en seksuele misdragingen in de context van artikel 284 Sr

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1969, was als activiteitenbegeleider betrokken bij een ernstig voorval met een vijfjarig meisje. Tijdens een bezoek aan het toilet heeft de verdachte de deur op slot gedaan, de ogen van het meisje afgedekt en een voorwerp in haar mond gestopt. Dit leidde tot een strafzaak waarin de verdachte werd beschuldigd van dwang en seksuele misdragingen, zoals omschreven in artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht.

Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat I.A. van Straalen. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand bleef. Dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren M.J. Borgers en M.T. Boerlage, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

20 februari 2018
Strafkamer
nr. S 16/05857
KD/JHO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 26 september 2016, nummer 23/001991-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft I.A. van Straalen, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 februari 2018.