ECLI:NL:HR:2019:347

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
12 maart 2019
Zaaknummer
18/01360
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beschikking inzake klaagschrift en terugwijzing naar rechtbank wegens niet-naleving van openbaarheidsvereiste

In deze zaak gaat het om een beklagprocedure waarbij de klaagster, geboren in 1981, zich richtte tot de Hoge Raad tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 21 maart 2018. De klaagster had een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) met betrekking tot beslag op een geldbedrag, horloge en sieraden, in het kader van een verdenking van witwassen. De behandeling van het klaagschrift door de raadkamer vond plaats, maar de vraag was of dit in het openbaar had plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 552a, zevende lid, Sv. De Hoge Raad oordeelt dat de behandeling niet in het openbaar heeft plaatsgevonden, en dat er geen toepassing is gegeven aan de uitzonderingen van artikel 22, tweede en derde lid, Sv. Dit leidt tot de conclusie dat de niet-naleving van het openbaarheidsvereiste van zodanige betekenis is dat dit leidt tot nietigheid van het onderzoek en de beschikking. De Hoge Raad vernietigt daarom de bestreden beschikking en wijst de zaak terug naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.

Uitspraak

12 maart 2019
Strafkamer
nr. S 18/01360 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 21 maart 2018, nummer RK 17/008401, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer niet in het openbaar heeft plaatsgevonden.
2.2.1.
Art. 552a, zevende lid, Sv bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Dit voorschrift is van zodanige betekenis dat
– behoudens toepassing van art. 22, tweede en derde lid, Sv – de niet-naleving daarvan leidt tot nietigheid van het onderzoek en van de naar aanleiding daarvan gegeven beschikking.
2.2.2.
Het proces-verbaal van de behandeling door de raadkamer houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is gebeurd, terwijl ook niet blijkt dat toepassing is gegeven aan art. 22, tweede en derde lid, Sv.
2.3.
Het middel klaagt daarover terecht.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 maart 2019.