Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van [A] B.V.,
beiden kantoorhoudende te Groningen,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) [verzoekster] was indirect bestuurder van scheepswerf [A] B.V. (hierna: [A] ). [A] is in 2005 in staat van faillissement verklaard. Entzinger c.s. zijn curatoren in het faillissement van [A] .
- ii) De rechtbank Groningen heeft [verzoekster] veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [de derde schuldeiser] (hierna: [de derde schuldeiser] ). Bij wijze van voorlopige voorziening is de schadevergoeding vooralsnog bepaald op € 1.500.000,--.
- iii) [de derde schuldeiser] is op 20 oktober 2009 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
- iv) Bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 mei 2015 (ECLI:NL:GHARL:2015:3416) is [verzoekster] , naast twee anderen, op vordering van Entzinger c.s. hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van het boedeltekort in het faillissement van [A] , op dat moment begroot op
- v) [verzoekster] heeft de hiervoor onder (iv) genoemde vordering onbetaald gelaten.
15 maart 2019.