ECLI:NL:HR:2023:788

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
22/03143
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over alimentatie en terugbetalingsverplichting na verwijzing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 22/03143. De zaak betreft een verzoekster, aangeduid als [de vrouw], die in cassatie is gegaan tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De man, aangeduid als [de man], heeft een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen in deze zaak, waaronder die van 19 juni 2020 en de beschikkingen van het hof van 14 september 2021 en 24 mei 2022. De advocaat-generaal, F.F. Langemeijer, heeft geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de eerdere beschikkingen van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Het incidentele beroep behoeft geen behandeling, omdat het afhankelijk is van de uitkomst van het principale beroep. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het principale beroep van de verzoekster.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03143
Datum26 mei 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: [de vrouw],
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie, verzoeker in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: [de man],
advocaat: J. den Hoed.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn beschikking in de zaak 19/02562 van 19 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1081);
b. de beschikkingen in de zaak 200.283.800/01 van het gerechtshof Amsterdam van 14 september 2021 en 24 mei 2022.
[de vrouw] heeft tegen de beschikkingen van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[de man] heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal in buitengewone dienst F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van [de vrouw] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikkingen van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikkingen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van de beschikkingen van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het principale beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.J.P. Lock, als voorzitter, S.J. Schaafsma en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
26 mei 2023.