Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
26 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 22/03143. De zaak betreft een verzoekster, aangeduid als [de vrouw], die in cassatie is gegaan tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De man, aangeduid als [de man], heeft een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen in deze zaak, waaronder die van 19 juni 2020 en de beschikkingen van het hof van 14 september 2021 en 24 mei 2022. De advocaat-generaal, F.F. Langemeijer, heeft geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de eerdere beschikkingen van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Het incidentele beroep behoeft geen behandeling, omdat het afhankelijk is van de uitkomst van het principale beroep. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het principale beroep van de verzoekster.