ECLI:NL:HR:2024:956

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
23/04238
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van uitspraak door ontbreken beëdiging raadsheer-plaatsvervanger in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 27 oktober 2023 was gewezen. De zaak betreft zware mishandeling en vernieling van een auto, waarbij de verdachte, geboren in 1984, in hoger beroep was gegaan. De advocaat van de verdachte, G. Spong, heeft cassatiemiddelen ingediend, waarbij de procureur-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de uitspraak van het hof nietig is, omdat één van de raadsheren die het arrest heeft gewezen, op het moment van de uitspraak niet beëdigd was als raadsheer-plaatsvervanger. Dit betekent dat de benoeming van deze persoon nog niet was ingegaan, waardoor het arrest niet door het vereiste aantal raadsheren is gewezen. De Hoge Raad verwijst naar artikel 5.2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat vereist dat een uitspraak door het juiste aantal raadsheren moet worden gedaan. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele waarborgen in het strafrecht, en bevestigt dat een uitspraak nietig kan zijn indien niet aan de vereisten voor de samenstelling van de rechterlijke macht is voldaan. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke reminder voor de rechtspraktijk over de noodzaak van correcte beëdiging van raadsheren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/04238
Datum2 juli 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 oktober 2023, nummer 21-005567-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De procureur-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het arrest van het hof nietig is, omdat één van de personen die dit arrest heeft gewezen, op het moment van de uitspraak niet als raadsheer-plaatsvervanger beëdigd was, waardoor de benoeming van deze persoon tot raadsheer-plaatsvervanger nog niet was ingegaan.
2.2
Uit de stukken die zijn weergegeven in de conclusie van de procureur-generaal, blijkt dat de hiervoor bedoelde persoon bij koninklijk besluit van 14 maart 2023 is benoemd tot raadsheer-plaatsvervanger “met als datum van indiensttreding de datum van beëdiging”. Op het moment van de uitspraak van het hof (op 27 oktober 2023) was deze persoon niet beëdigd als raadsheer-plaatsvervanger, zodat de betreffende benoeming nog niet was ingegaan. Dat betekent dat het arrest van de meervoudige kamer van het hof niet door drie, maar door twee raadsheren is gewezen en dat die uitspraak daarom nietig is op grond van artikel 5 lid 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie (vgl. HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2561).
2.3
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juli 2024.