Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beslissing
2 juli 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 27 oktober 2023 was gewezen. De zaak betreft zware mishandeling en vernieling van een auto, waarbij de verdachte, geboren in 1984, in hoger beroep was gegaan. De advocaat van de verdachte, G. Spong, heeft cassatiemiddelen ingediend, waarbij de procureur-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de uitspraak van het hof nietig is, omdat één van de raadsheren die het arrest heeft gewezen, op het moment van de uitspraak niet beëdigd was als raadsheer-plaatsvervanger. Dit betekent dat de benoeming van deze persoon nog niet was ingegaan, waardoor het arrest niet door het vereiste aantal raadsheren is gewezen. De Hoge Raad verwijst naar artikel 5.2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat vereist dat een uitspraak door het juiste aantal raadsheren moet worden gedaan. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele waarborgen in het strafrecht, en bevestigt dat een uitspraak nietig kan zijn indien niet aan de vereisten voor de samenstelling van de rechterlijke macht is voldaan. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke reminder voor de rechtspraktijk over de noodzaak van correcte beëdiging van raadsheren.