ECLI:NL:PHR:2025:326

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
23/04377
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, op 27 oktober 2023 een arrest gewezen waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op € 5.185,80. De betrokkene is verplicht gesteld dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarnaast is de duur van de gijzeling vastgesteld op 103 dagen. Er bestaat samenhang met een andere zaak, genummerd 23/04376, waarover ook een conclusie wordt getrokken. Het cassatieberoep is ingesteld door de betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat K.W. van Nieuwkerk uit Utrecht, die één cassatiemiddel heeft voorgesteld. Dit middel is ingediend naar aanleiding van een brief van de president van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin wordt gesteld dat een van de raadsheren van de zittingscombinatie niet in de hoedanigheid van raadsheer-plaatsvervanger de ambtseed had afgelegd. Dit zou betekenen dat de uitspraak niet is gedaan door het wettelijk vereiste aantal rechterlijke ambtenaren. De procureur-generaal heeft in zijn conclusie van 23 april 2024 in de zaak met nummer 23/04238 aangegeven dat het middel terecht is voorgesteld. Er zijn geen ambtshalve gronden aangetroffen die tot vernietiging van de uitspraak zouden moeten leiden. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/04377 P
Zitting18 februari 2025

CONCLUSIE

D.J.C. Aben
In de zaak
[betrokkene] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de betrokkene
1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, heeft bij arrest van 27 oktober 2023 het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een bedrag van € 5.185,80 en aan de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van dat bedrag aan de Staat ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel. De duur van de gijzeling is daarbij bepaald op 103 dagen.
2. Er bestaat samenhang met de zaak 23/04376. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
3. Het cassatieberoep is ingesteld namens de betrokkene. K.W. van Nieuwkerk, advocaat in Utrecht, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
4. Het cassatiemiddel is ingediend naar aanleiding van een brief van de president van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 februari 2024, die kort gezegd inhoudt dat een van de raadsheren van de zittingscombinatie ten tijde van de behandeling van de zaak niet in de hoedanigheid als raadsheer-plaatsvervanger de ambtseed had afgelegd. Volgens de steller van het middel kan daardoor niet gezegd worden dat de uitspraak is gedaan door het door de wet vereiste aantal rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast.
5. Op de gronden als vermeld in de conclusie van de procureur-generaal d.d. 23 april 2024 in de zaak met het nummer 23/04238 [1] is het middel terecht voorgesteld. [2]
6. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Voetnoten

2.Uitspraak Hoge Raad 2 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:956.