2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“Ten aanzien van A-Mac te [plaats] (€ 6.954,00) en de Rabobank te [plaats] (€ 2.900,00):
1. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen van 28 januari 2020, genummerd PL0900-2020029311-1, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, pagina 8 tot en met 15:
Op donderdag 23 januari 2020 omstreeks 17.00 uur ontving ik, aangever [aangever 1] , via mijn mailadres een mail welke op dat moment afkomstig leek van de Rabobank. In deze mail stond te lezen dat mijn bankpas verouderd was en aan vervanging toe. En dat ik werd verzocht mijn oude bankpas door te knippen en op te sturen naar een recycle inleverpunt in [plaats] , [b-straat 1] . Ik heb mijn bankpas doorgeknipt en opgestuurd via post.nl naar het adres in [plaats] . In de mail stond ook iets over het behouden van mijn pincode en werd mij gevraagd op een link te klikken. Dit heb ik gedaan. Ik heb toen op het verzoek welke ik kreeg in de link twee keer mijn pincode gegeven. Op zondag 26 januari 2020 ontdekte mijn vrouw dat er een groot aantal transacties waren gedaan op onze rekeningen. Overschrijvingen van onze spaarrekening naar betaalrekening en geldopnamen.
Verwerkt: 25-01-2020
Tegenrekening: A-Mac [...]
Omschrijving: Betaalautomaat 15:22 pasnr. [001]
Af: € 6.954,00
Verwerkt: 25-01-2020
Tegenrekening: Rabobank geldautomaat [plaats] ...
Omschrijving: Geldautomaat 15:30 pasnr. [001]
Af: € 900,00
Verwerkt: 25-01-2020
Tegenrekening: Rabobank geldautomaat [plaats] ...
Omschrijving: Geldautomaat 15:31 pasnr. [001]
Af: € 2.000,00
2. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 25 februari 2021, genummerd PL0900-2020029311-6, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, pagina 22 tot en met 24:
Ik, verbalisant had de camerabeelden gevraagd van 25 januari 2020 tussen 15.15 uur en 15.35 uur. Tussen genoemde tijd is een aankoop gedaan van 6.954,00 euro. De aankoop is gedaan met de bankpasnummer [rekeningnummer 1] op naam van [aangever 1] eo.
Ik zag dat op 25 januari 2020 omstreeks 15.15 uur meerdere personen de A-Mac store binnen komen en geholpen worden door personeel van de store. Ik zag dat een jongeman alleen binnenkomt gelopen, gekleed in een driekwart groene jas met bond kraag, de jas open dragend, de jas open en daaronder dragend een donker T-shirt met wit/rode tekst, een donkere broek en donkere schoenen, huidskleur licht getint, kort zwart haar met aan beide zijde een bakkenbaardje, en de handen in de zakken.
Na korte tijd spreekt hij een medewerker van de store. De medewerker loopt weg en komt na een paar minuten terug met meerdere doosjes in zijn handen. De jongeman loopt naar de toonbank waar de medewerker de doosjes neerlegt. De camera die ter hoogte van de toonbank opneemt laat zien dat er tien telefoondoosjes op de toonbank liggen. De tien telefoondoosjes worden afgerekend en in een tas gedaan.
Van het binnen komen van de jongen zijn twee printjes gemaakt. Deze printjes zijn intern geplaatst voor herkenning. Door meerdere collega’s wordt de jongeman herkend.
3. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar met bijlagen van 19 februari 2020, genummerd PL0900-2020029311-5, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, pagina 25 tot en met 29:
Op woensdag 19 februari 2020 kreeg ik, verbalisant [verbalisant 2] , via Agora een aandachtvestiging. Daarin werd op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
Verstrekte informatie
10 Iphone's kopen bij Apple store in [plaats]
Herkenning gevraagd.
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan zijn 2 stills gemaakt.
Herkenning
De persoon op still 1 en de persoon op still 2 herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [...]
Geboren: [geboortedatum] 2000
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man
Nationaliteiten: Nederlandse en Marokkaanse
Adres: [c-straat 1]
Postcode plaats: [...] [plaats]
BRP-nummer: [002]
De stills worden als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. Een politiefoto die in 07-2018 van deze persoon is gemaakt met het nummer 3 wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als ik ben zijn wijkagent en zie hem nagenoeg om de 2 weken wel een keer in mijn wijk lopen. Daarnaast gaf de persoon erg veel overlast in mijn wijk en heb ik hem bij de gemeente aangedragen voor begeleiding. Ik zie hem gemiddeld om de 2 weken wel een keer in mijn wijk lopen. Daarnaast heeft de persoon extra aandacht vanuit de gemeente omdat hij in het verleden erg veel overlast veroorzaakte.
De laatste keer dat ik hem zag was op vrijdag 7 februari 2020 om 22:00 uur. Het contact duurde toen ongeveer 1 minuut.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Haardracht, neus, postuur. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Totale uiterlijk, maar vooral het gezicht. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de stills zag. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt. Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
4. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar met bijlagen van 18 februari 2020, genummerd PL0900-2020029311-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, pagina 30 tot en met 34:
Op dinsdag 18 februari 2020 kreeg ik via Agora een aandachtvestiging van collega [verbalisant 5] van het VVC. Daarin werd op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
Verstrekte informatie.
10 Iphone’s kopen dmv fraude bij Appelstore in [plaats] .
Herkenning gevraagd.
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 2 foto’s.
Herkenning
De persoon op foto 1 en de persoon op foto 2 herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [...]
Geboren: [geboortedatum] 2000
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man
Nationaliteiten: Nederlandse en Marokkaanse
Adres: [c-straat 1]
Postcode plaats: [...] [plaats]
BRP-nummer: [002]
De foto’s worden als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. Een politiefoto die 6 juli 2018 van deze persoon is gemaakt met het nummer Foto 3 wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als jeugdagent van onder andere de gemeente [...] . Sinds een aantal jaren ben ik jeugdagent van [plaats] . In de gemeente [...] hebben wij al jaren last van een overlastgevende jeugdgroep. De groep is wisselend van samenstelling en hangt altijd in de wijk [wijk A] . De afgelopen jaren maakte [verdachte] deel uit van deze jeugdgroep. Ik heb [verdachte] diverse keren gesproken in en rondom [wijk A] en het jongerencentrum.
Daarnaast zie ik hem tijdens mijn dienst/surveillance wel geregeld hangen/lopen in de wijk. De laatste keer dat ik hem zag was einde 2019. Ik zag hem toen staan, bij de snackbar, in [wijk A] .
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herken de persoon aan zijn gehele houding cq postuur. Zijn haardracht en zijn wenkbrauwen. [verdachte] heeft voor mij hele herkenbare wenkbrauwen, want deze lopen als het ware een beetje in elkaar over.
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
5. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 10 maart 2020, genummerd PL0900-2020029311-9, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, pagina 36 tot en met 39:
Op dinsdag 10 maart 2020 heb ik verbalisant camerabeelden bekeken van pintransacties bij de Rabobank op de [a-straat] te [plaats] op 25 januari 2020 tussen 15.30 uur en 15.32 uur.
Op de camerabeelden is te zien dat een manspersoon in donkere kleding binnen de Rabobank in komt gelopen. De man gaat naar een pinautomaat en gaat ervoor staan. Op de camera die bij de pinautomaat hangt is te zien dat de manspersoon een capuchon van zijn donkere jack op zijn hoofd heeft en onder zijn capuchon een zwart petje heeft. Op het zwarte petje staan witte tekens, zie bijgevoegde foto. Op de camerabeelden is te zien dat hij voor zijn mond en neus zijn trui heeft, de trui heeft twee touwtjes bij de nek zijde. Tevens is te zien dat onder het donkere jack een donkere trui zit met op de voorzijde op borst hoogte een gekleurde opdruk. De opdruk is in de kleuren wit/blauw en rood. Dit opdruk is ook te zien op de camerabeelden van de A-Mac store in [plaats] op 25 januari 2020, waar een aankoop van 10 Iphones is gedaan, door dezelfde persoon.
Terwijl de manspersoon staat te pinnen zakt zijn trui terug in de nek en komt zijn gehele gezicht zichtbaar. Het uiterlijk van de manspersoon is een hele lichte getinte huid, met een zwart vlassig snorretje, donkere ogen.
De manspersoon pint twee bedragen, een van 900 euro en een van 2000 euro. Van de manspersoon zijn twee afdrukken bijgevoegd.
6. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon met bijlagen door opsporingsambtenaar van 18 februari 2020, genummerd PL0900-2020029311-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Midden - Nederland, pagina 40 tot en met 44:
Op dinsdag 18 februari 2020 kreeg ik persoonlijk een aandachtvestiging van [verbalisant 6] werkzaam bij het team Veel Voorkomende Criminaliteit. Daarin werd op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
Verstrekte informatie
Op dinsdag 18 februari 2020 omstreeks 10.30 uur kwam ik verbalisant [verbalisant 6] tegen in het politiebureau te [plaats] . Ik hoorde haar zeggen dat ik even naar beelden moest kijken, omdat ik vaker personen op beelden herken.
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 2 foto’s.
Herkenning
De persoon op foto 1 en de persoon op foto 2 herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [...]
Geboren: [geboortedatum] 2000
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man
Nationaliteiten: Nederlandse en Marokkaanse
Adres: [c-straat 1]
Postcode plaats: [...] [plaats]
BRP-nummer: [002]
Een politiefoto die in juli 2018 van deze persoon is gemaakt met het nummer 3 wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als één van de wijkagenten van [plaats] . Ik kom de verdachte tegen op straat, niet alleen naar aanleiding van incidenten maar ook zonder meldingen dan wel incidenten. Ik heb een huisbezoek gedaan in de zomer van 2019, daarnaast kom ik hem met enige regelmaat tegen op straat. De laatste keer dat ik hem zag was op dinsdag 31 december 2019 omstreeks 22:00 uur. Het contact duurde toen ongeveer aantal minuten.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herkende verdachte aan zijn haardracht, zijn gezichtsuitdrukking en dan met name de stand van zijn ogen, neus en mond. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: zie hierboven.
Ik herkende hem na nadere bestudering van de foto's. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
7. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon met bijlagen door opsporingsambtenaar van 11 maart 2020, genummerd PL0900-2020029311-10, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Midden - Nederland, pagina 45 tot en met 49:
Op woensdag 11 maart 2020 kreeg ik, verbalisant [verbalisant 1] , via Agora een aandachtvestiging. Daarin werd op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
Verstrekte informatie
Wie herkent deze jongen. Hij pint twee bedragen bij de Rabobank.
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan zijn 2 stills gemaakt.
Herkenning
De persoon op still 1 en de persoon op still 2 herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [...]
Geboren: [geboortedatum] 2000
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man
Nationaliteiten: Nederlandse en Marokkaanse
Adres: [c-straat 1]
Postcode plaats: [...] [plaats]
BRP-nummer: [002]
Een politiefoto die in juli 2018 van deze persoon is gemaakt met het nummer 3 wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als jeugdagent. Ik ben al een aantal jaren jeugdagent in de gemeente [...] . Zodoende heb ik veel contact met de jeugd in [plaats] . Zo ook in de gemeente [...] , waar de verdachte woonachtig is. In de gemeente [...] hebben wij een aantal jaren last gehad van een overlastgevende jeugdgroep. Er is in overleg met de gemeente aan sommige jongeren hulp geboden, waaronder aan de verdachte. Ik heb de verdachte het afgelopen jaar meerdere keren zien lopen in de gemeente [...] en ook aangesproken.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herken de persoon aan zijn gezicht en dan met name zijn wenkbrauwen, lippen en neus. Door zijn algehele gezichtsuitdrukking herken ik de verdachte meteen. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Zijn wenkbrauwen zijn voor mij kenmerken, want die lopen als het ware in elkaar over. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de stills zag. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
8. Het hof heeft tijdens de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 25 juli 2024 de stills getoond. Het hof heeft onder meer het volgende waargenomen:
Bij de manspersoon die te zien is op de stills op pagina 23 en pagina 24 van het dossier zijn bakkebaarden te zien. Deze bakkebaarden zijn ook te zien bij de ter terechtzitting verschenen verdachte.
Bij de manspersoon die te zien is op de stills op pagina 23 en pagina 24 van het dossier is de vorm van de neus te zien. Bij de ter terechtzitting verschenen verdachte is te zien dat zijn neus vrij naar beneden loopt. Dit komt overeen met de neus van de manspersoon op de stills.
Bij de manspersoon die te zien is op pagina 38 en pagina 39 van het dossier valt het op dat hij een vlassig snorretje heeft. Dit komt overeen met de gezichtsbeharing van de ter terechtzitting verschenen verdachte.
9. De ter terechtzitting in hoger beroep van 25 juli 2024 door verdachte afgelegde verklaring.
U houdt mij voor dat op pagina 136 en pagina 137 van het dossier zich meerdere stills bevinden. U vraagt mij of ik iemand herken op deze stills. Ik herken de manspersoon niet. Ik zie wel dat de manspersoon dezelfde jas draagt als de manspersoon op de beelden die we zojuist hebben gezien.
Ten aanzien van A-Mac te [plaats] (€ 8.923,00) en van T&T te [plaats] (€ 1.000,50):
1. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen van 27 januari 2020, genummerd PL2300-2020014630-1, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , werkzaam bij de politie Limburg, pagina 60 tot en met 64:
Ik, aangeefster [aangever 2] , ben in bezit van een Rabobank Rekening. Mijn rekeningnummer betreft [rekeningnummer 2] . Dit betreft een gezamenlijk rekening. Op donderdag 23 januari 2020, omstreeks 16:50 uur ontving ik op mijn 06-nummer een sms bericht van Rabobank Alert. Dit bericht was afkomstig van het volgende telefoonnummer [telefoonnummer 1] . In dit bericht stond vermeld dat mijn bankpas was verlopen en dat ik een dag de tijd had om dit te regelen. Ik moest vervolgens op de link in het berichtje klikken. Dan zou ik een nieuwe pas kunnen aanvragen. Dit heb ik toen gedaan. Hierna kwam ik vervolgens op een site terecht waar vermeld stond hoe ik mijn bankpas op een juiste manier moest inleveren. Ik moest vervolgens mijn bankpas doorknippen. Dit stond vermeld met een foto waar ik mijn bankpas moest doorknippen. Dit heb ik vervolgens gedaan. Ook moest ik vermelden wanneer ik mijn bankpas zou opsturen. Ook stond er een adres vermeld waar ik mijn bankpas heen moest sturen. Vrijdag 24 januari 2020 heb ik mijn bankpas opgestuurd met de post. Op zondag 26 januari 2020 wilde mijn partner een betaling doen. En op dat moment kwamen we erachter dat dit niet meer ging. We zagen op dat moment dat verschillende bedragen van onze rekening waren afgeboekt. Deze bedragen zijn allemaal in het weekend van 25 en 26 januari 2020 van onze rekening weg geboekt.
Op 26-01-2020, omstreeks 13:09 uur is er een bedrag betaald van 8.923 euro bij A-MAC [...] .
Op 26-01-2020, omstreeks 13:50 uur is er een bedrag betaald van 1000.50 euro bij T&T Telecom [...] .
2. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 11 februari 2020, genummerd PL2300-2020014630-12, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , werkzaam bij de politie Limburg, pagina 74 tot en met 84:
Camerabeelden A-Mac [...] :
Op dinsdag 11 februari 2020 om 13.00 uur heb ik, verbalisant [verbalisant 8] , camerabeelden bekeken welke zijn aangeleverd door de A-Mac [...] .
In bovengenoemde winkel werd op 26 januari 2020 omstreeks 13.09 uur een bedrag betaald ter hoogte van 8923 euro vanaf de bankrekening [rekeningnummer 2] van aangeefster [aangever 2] . Op de videobeelden is linksboven aangegeven dat de beelden afkomstig zijn van de Amac [...] voorzien van datum 26-01-2020.
Ik zag het volgende op de videobeelden:
13.53.38uur: Ik zag dat verdachte het geld in elkaar vouwt en in zijn jas stopt. Ik zag dat de verdachte vervolgens de winkel verliet, (bijlage 14).
De tijd tussen het verlaten van de winkel in [plaats] 13.10.36 uur en het betreden van de winkel in [plaats] 13.48.54 uur bedraagt circa 38 minuten. Ik, verbalisant [verbalisant 8] , heb middels Google Maps berekend wat de aangegeven reistijd betreft tussen beide locaties. De aangegeven reistijd tussen beide adressen betreft 25 minuten met de auto en 31 minuten met het openbaar vervoer inclusief lopen van en naar de stations. Het station in [plaats] is recht tegenover T&T Telecom gelegen.
Ik kan de verdachte als volgt omschrijven:
- Man
- Beide gevallen komt de persoon te voet richting de winkel
- 20 tot 30 jaar oud
- tussen 1.85 tot 2.00 m
- normaal postuur
- licht getinte huidskleur
- Zwart haar bovenop iets langer en zijkanten opgeschoren
- Zwart, beginnend zichtbare snor
- Bruinkleurig heupmodel jas. Merk: Canada Goose
- Zwarte spijkerbroek
- Wit vest
- Zwarte sportschoenen
3. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon met bijlagen door opsporingsambtenaar van 7 juli 2021, genummerd PL0900-2020029311-21, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Midden - Nederland, pagina 131 tot en met 133:
Op woensdag 7 juli 2021 kreeg ik persoonlijk een aandachtvestiging van Collega [verbalisant 5] van het VVC Noord. Daarin werd op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
Verstrekte informatie
I.o.m. Officier van Justitie een herkenning opmaken in een andere zaak van Limburg.
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 2 foto’s (foto 7 en foto 8).
Herkenning
De persoon op foto 7 en de persoon op foto 8 herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [...]
Geboren: [geboortedatum] 2000
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man
Nationaliteiten: Nederlandse en Marokkaanse
Adres: [c-straat 1]
Postcode plaats: [...] [plaats]
BRP-nummer: [002]
De foto's worden als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als jeugdagent van de gemeente [...] . Ik ben al een aantal jaren jeugdagent van de gemeente [...] . In de wijk [wijk A] is een overlastplek van jeugd, die daar ook woonachtig is. [verdachte] is één van de jongens die voor overlast zorgde. Wegens mijn functie zag ik [verdachte] geregeld tijdens mijn diensten. De laatste keer dat ik hem zag was op zaterdag 28 december 2019. Zag hem geregeld op straat tijdens mijn diensten.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herken de persoon aan zijn gehele houding cq postuur. Zijn haardracht en zijn wenkbrauwen. [verdachte] heeft voor mij hele herkenbare wenkbrauwen, want deze lopen als het ware een beetje in elkaar over. Tevens heeft hij een neus, die voor mij opvalt (knobbel/scheef).
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Zijn wenkbrauwen, die als het ware een beetje in elkaar overlopen. Zijn neus is voor mij ook opvallend. Ik zie altijd meteen dat het [verdachte] betreft. Mogelijk omdat hij scheef staat of een knobbel heeft. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
4. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon met bijlagen door opsporingsambtenaar van 7 juli 2021, genummerd PL0900-2020029311-22, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Midden - Nederland, pagina 134 tot en met 139:
Op woensdag 7 juli 2021 kreeg ik, verbalisant [verbalisant 2] , kreeg ik persoonlijk een aandachtvestiging van collega [verbalisant 5] van de afdeling veelvoorkomende criminaliteit. Daarin werd op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan zijn 2 stills gemaakt.
Herkenning
De persoon met jas en bontkraag en rood embleem op de mouw op still 1 en de persoon met jas en bontkraag en rood embleem op de mouw op still 2 herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [...]
Geboren: [geboortedatum] 2000
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man
Nationaliteiten: Nederlandse en Marokkaanse
Adres: [c-straat 1]
Postcode plaats: [...] [plaats]
BRP-nummer: [002]
Een politiefoto die in 06-2021 van deze persoon is gemaakt met het nummer 3 wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent [plaats] . Ik was tot een jaar geleden wijkagent in [plaats] , waar de verdachte woonachtig is. De verdachte is mij ambtshalve bekend, omdat ik 7 jaar wijkagent ben geweest van de wijk waar de verdachte woont. De verdachte behoorde tot een groep jongeren die tijdens mijn wijkagentschap voor overlast in de wijk zorgde. Deze groep overlastgevers werd 2 wekelijks besproken met diverse ketenpartners. De laatste keer dat ik hem zag was op dinsdag 9 maart 2021 om 10:52 uur. Het contact duurde toen ongeveer 5 minuten.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Postuur en gezicht. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Gezicht, stand van zijn neus en donkere wenkbrauwen. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de stills zag. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt. Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.”
2.2.6Het hof heeft het (voorwaardelijke) verzoek tot het horen van [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] als getuigen afgewezen. Het hof heeft deze afwijzing als volgt gemotiveerd:
“Oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat in gevallen waarin een getuige een verklaring met belastende strekking heeft afgelegd, het belang bij oproepen en horen van die getuige moet worden voorondersteld. Het hof ziet zich in de onderhavige zaak voor de vraag gesteld of een ondervragingsgelegenheid kan en moet worden gerealiseerd met betrekking tot de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] . Uit de uitspraak van het EHRM in de zaak Keskin volgt echter niet dat het ondervragingsrecht met zich brengt dat een verzoek van de verdediging tot het horen van een getuige die een verklaring met een belastende strekking heeft afgelegd, steeds voor toewijzing in aanmerking komt. Als het verzoek niet wordt toegewezen zal de rechter bij zijn beslissing over de bewezenverklaring onder ogen moeten zien of en zo ja, welke gevolgen moeten worden verbonden aan de omstandigheid dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen gebruik heeft kunnen maken van de mogelijkheid om de relevante getuige(n) in enig stadium van het geding te (doen) ondervragen.
Deze wijze van beoordeling sluit aan bij de drie stappen die in de rechtspraak van het EHRM deel uitmaken van de beoordeling of, in gevallen waarin de verdediging niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om het ondervragingsrecht uit te oefenen, het proces als geheel eerlijk is verlopen. Van belang hierbij zijn
(i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt,
(ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek, voor de bewezenverklaring van het feit, en
(iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid. Deze beoordelingsfactoren moeten daarbij in onderling verband worden beschouwd.
De omstandigheid dat de verdediging geen gebruik heeft gemaakt van een eerder bestaande gelegenheid om wensen met betrekking tot de ondervraging van getuigen kenbaar te maken of dat de verdediging niet zelf in een eerder stadium van het onderzoek gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden om een verzoek te doen een getuige te horen, terwijl daarvoor op dat moment geen beletsel bestond, biedt op zichzelf geen grond voor de afwijzing van zo’n verzoek. Dat neemt niet weg dat een dergelijke inactiviteit van de verdediging, als daarvoor geen gegronde reden bestaat, een rol kan spelen bij de, hierboven besproken, beoordeling of het proces als geheel eerlijk is verlopen.
Verdachte is veroordeeld bij vonnis van de politierechter Midden-Nederland d.d. 11 april 2023. Verdachte is in eerste aanleg niet verschenen. Zijn op dat moment gemachtigd raadsman, [naam 1] , is wel ter terechtzitting verschenen. Namens verdachte is door deze raadsman gemotiveerd verweer gevoerd op de betrouwbaarheid van de herkenningen door de verbalisanten. Desondanks zijn deze herkenningen door de politierechter gebezigd voor het bewijs van hetgeen verdachte is tenlastegelegd.
Tegen dit vonnis is op 12 april 2023 hoger beroep ingesteld door verdachte. Bij schriftuur, noch in de aanloop naar de terechtzitting in hoger beroep op 25 juli 2024 zijn door de verdediging onderzoekswensen ingediend.
Het hof weegt bij het beoordelen van het voorwaardelijk verzoek van de raadsman mee dat het verzoek pas is gedaan aan het eind van zijn pleidooi tijdens de inhoudelijke behandeling van onderhavige strafzaak in hoger beroep.
Op dit punt sluit het hof aan bij de overwegingen van een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2023:457) voor zover daarin het volgende is overwogen: "De Nederlandse strafrechtspleging kampt al geruime tijd met een fors capaciteitstekort. Voor de rechtspraak betekent dit onder meer dat de beschikbare zittingscapaciteit zo efficiënt mogelijk moet worden benut. Cruciaal daarvoor is dat zaken pas voor een inhoudelijke behandeling op een zitting worden gepland, als al het daaraan voorafgaande onderzoek gereed is. Anders moeten zaken ter zitting alsnog worden aangehouden. Dan gaat niet alleen kostbare zittingstijd verloren, maar ook veel van de tijd die is gestoken in de voorbereiding van de inhoudelijke behandeling door de betrokken raadsheren, de griffier, de advocaat-generaal, de advocaten van de verdachte en de benadeelde partij. Nog daargelaten dat de verdachte en benadeelden of slachtoffers daardoor langer in onzekerheid verkeren en de afdoening van zaken binnen een redelijke termijn bemoeilijkt wordt. (...) De verdediging houdt in zo‘n geval vóór de inhoudelijke behandeling van de zaak de kaart van deze verzoeken tegen de borst, en legt deze bij de inhoudelijke behandeling als een joker op tafel, met als effect: als u niet doet wat ik vraag (bijvoorbeeld: een voor de verdachte gunstige bewijsbeslissing, strafmaat- of modaliteit), dan verliest u de ingeplande zittingstijd, moeten nog diverse getuigen worden gehoord en zal de zaak later opnieuw inhoudelijk moeten worden behandeld. Het behoeft geen betoog dat deze werkwijze, die op zijn minst op gespannen voet staat met beginselen van een behoorlijke procesorde, funest is voor de kwaliteit en de effectiviteit van de strafrechtspleging. Het hof is van oordeel dat binnen de kaders van de rechtspraak van de Hoge Raad en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de ruimte voor deze werkwijze van de verdediging moet worden beperkt."
Het hof heeft de raadsman ter terechtzitting bevraagd over de reden waarom dit voorwaardelijke verzoek pas in dit zeer late stadium is gedaan. Daarop is geen ander antwoord gekomen dan dat de verdediging de vraag van het hof begrijpt, maar dat het niet anders is. Het hof weegt bovenstaande context mee bij de beoordeling van de vraag of het verzoek moet worden toegewezen en bij de beoordeling van de eerlijkheid van het proces in zijn geheel.
Het hof is zich ervan bewust dat de verklaringen en herkenningen van de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] door de politierechter voor het bewijs zijn gebezigd. De verdediging is nog niet in de gelegenheid geweest deze getuigen te ondervragen. Zou de verdediging in enig eerder stadium bij de rechtbank of bij het hof om het horen van deze getuigen hebben verzocht, dan zou dat verzoek na toetsing waarschijnlijk voor toewijzing gereed hebben gelegen in het licht van de rechtspraak van de Hoge Raad.
Dat ligt naar het oordeel van het hof in dit stadium van het strafgeding anders. Hierbij speelt al het voorgaande mee, maar met name:
- Het feit dat het in deze strafzaak, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep in essentie draait om de betrouwbaarheid van de herkenningen. Door [naam 1] is in eerste aanleg reeds uitgebreid verweer gevoerd op de betrouwbaarheid van de herkenningen door de verbalisanten;
- Het feit dat deze herkenningen door de politierechter ondanks de verweren op goede gronden wel voor het bewijs zijn gebruikt en het gegeven dat het hoger beroep zich volledig richtte op deze herkenningen;
- Het feit dat na het instellen van het hoger beroep bij schriftuur, noch schriftelijk voorafgaande aan de zitting in hoger beroep is verzocht om het horen van deze getuigen;
- Het feit dat er in hoger beroep geen nieuwe argumenten naar voren zijn gebracht tegen het gebruik van de verklaringen van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] ;
- Het feit dat de verdediging geen verklaring heeft gegeven voor het zeer late stadium waarin het verzoek is gedaan;
- Het feit dat verdachte ter zitting in hoger beroep is verschenen en daarmee het hof zelf waarnemingen heeft kunnen doen.
Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden moet worden vastgesteld dat de verzochte getuigen redelijkerwijs niet meer binnen een aanvaardbare termijn kunnen worden gehoord en dat, alles afwegende, mede gelet op het niet toegelichte gebrek aan activiteit van de zijde van de verdediging inzake het horen van getuigen, thans een voortvarende en tijdige afdoening van de strafzaak moet prevaleren. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Naar het oordeel van het hof is de beperking van het ondervragingsrecht voldoende gecompenseerd, doordat de betrouwbaarheid van deze getuigen in toereikende mate kan worden beoordeeld aan de hand van de inhoud van het dossier als geheel en door de eigen waarnemingen van het hof. De getuigenverklaringen staan daarmee niet langer op zichzelf. De herkenningen wijzen telkens in dezelfde richting en worden voorts ondersteund door de waarnemingen van het hof gedaan ter terechtzitting van 25 juli 2024. Het hof is behoedzaam met de verklaringen van de getuigen omgegaan. Hun verklaringen worden alleen voor het bewijs gebruikt voor zover zij in voldoende mate steun vinden in de ter zitting gedane waarnemingen door het hof.
Anders dan de raadsman stelt, is het hof van oordeel, nu de herkenningen niet meer kunnen worden aangemerkt als ‘sole en decisive’, dat het niet inwilligen van het voorwaardelijke verzoek onder de gegeven omstandigheden niet met zich brengt dat er niet langer sprake is van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM.”