Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
5.Beslissing
16 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 3 februari 2023. De verdachte was aangeklaagd voor medeplegen van oplichting en gewoontewitwassen. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken van medeplegen van oplichting vanwege bewijsuitsluiting als gevolg van onrechtmatige inbeslagneming van een computer. De Hoge Raad behandelde verschillende cassatiemiddelen, waaronder de vraag of het hof volstond met strafvermindering in plaats van bewijsuitsluiting en of het hof het verzoek tot het horen van getuigen correct had afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet onjuist had geoordeeld over de bewijsuitsluiting, maar dat de afwijzing van het verzoek tot het horen van getuigen niet begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof voor wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd door artikel 6 EVRM.