ECLI:NL:HR:2025:1952

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
25/01879
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beneficiaire aanvaarding en toerekening kennis executeur in erfrechtelijke kwestie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap. De verzoekers, gezamenlijk aangeduid als [de erven], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere beschikkingen van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of de kennis van de executeur, [executeur 1], toerekenbaar is aan de erven in het kader van hun verzoek om alsnog beneficiair te aanvaarden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de erven geen verweerschrift hebben ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal S.E. Bartels was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de erven beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de eerdere beschikkingen. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer25/01879
Datum19 december 2025
BESCHIKKING
In de zaak van
1. [verzoeker 1],
wonende te [plaats], Zwitserland,
2. [verzoekster 2],
wonende te [plaats], Zwitserland,
3. [verzoeker 3],
wonende te [plaats], Verenigde Arabische Emiraten,
4. [verzoekster 4],
wonende te [plaats],
5. [verzoeker 5],
wonende te [plaats],
6. [verzoeker 6],
wonende te [plaats],
7. [verzoeker 7],
wonende te [plaats],
8. [verzoeker 8],
wonende te [plaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [de erven],
advocaat: A.C. de Bakker,
tegen
1. [verweerster],
wonende te [plaats], Italië,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
niet verschenen,
2. [executeur 1], in zijn hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [erflaatster],
wonende te [plaats],
BELANGHEBBENDE in cassatie,
hierna: [executeur 1],
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak 10082214 OV VERZ 22-5510 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 juli 2023;
b. de beschikkingen in de zaak 200.333.776/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 april 2024 en 20 februari 2025.
[de erven] hebben tegen de beschikkingen van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] en [executeur 1] hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.E. Bartels strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [de erven] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikkingen van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikkingen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
19 december 2025.