ECLI:NL:HR:2025:1974
Hoge Raad
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek van verzoeker tegen leden van de Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen twee leden van de Hoge Raad, M.T. Boerlage en W.A.P. van Roij, in het kader van zijn cassatieberoep in belastingzaken. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 2 oktober 2025, nadat verzoeker op de hoogte was gesteld van de uitspraakdatum in zijn cassatiezaken. De wrakingskamer, bestaande uit V. van den Brink, F.J.P. Lock en G.C. Makkink, zou het verzoek behandelen, maar de mondelinge behandeling op 2 december 2025 ging niet door. Op dezelfde dag diende verzoeker een nieuw wrakingsverzoek in tegen de leden van de wrakingskamer zelf, wat leidde tot de inschrijving onder nummer 25/04380. De Hoge Raad oordeelde dat het wrakingsverzoek geen gegronde feiten of omstandigheden bevatte die de gewraakte raadsheren betroffen, en dat het verzoek blijk gaf van misbruik van het wrakingsmiddel. Daarom werd het verzoek tot wraking buiten behandeling gelaten. Tevens werd bepaald dat toekomstige wrakingsverzoeken in de aanhangige zaken niet in behandeling worden genomen, gezien het aantal eerdere verzoeken en de inhoud daarvan.