Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Betekenis art. 1018c leden 1 en 2 Rv in hoger beroep en cassatie
4.Beoordeling van het middel
voor hemniet volstaat.”
–volgt dat de rechtspersoon bij zijn aantekening onder opgave van redenen om verlenging moet verzoeken. Vervolgens ‘kan’ de rechter de driemaandentermijn met maximaal drie maanden verlengen. De rechter heeft dus een discretionaire bevoegdheid, zowel wat betreft de verlenging zelf, als (binnen het maximum van drie maanden) wat betreft de duur daarvan. De wijze waarop de rechter van die bevoegdheid gebruikmaakt, zal in belangrijke mate worden bepaald door de redenen die aan het verlengingsverzoek ten grondslag zijn gelegd. Een beslissing op een verlengingsverzoek zal dus zijn toegesneden op de situatie van de rechtspersoon die om verlenging heeft verzocht. Aangenomen moet worden dat een verlenging naar de bedoeling van de wetgever uitsluitend voor deze rechtspersoon geldt en dus geen algemene werking heeft. Die uitleg strookt met het ontbreken van een vereiste dat een beslissing tot termijnverlenging in het centraal register wordt aangetekend. Het onderdeel, dat van een andere rechtsopvatting uitgaat, faalt.
5.Beslissing
14 maart 2025.