ECLI:NL:HR:2025:912
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen [X] B.V. inzake naheffingsaanslag loonheffingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in de cassatieprocedure van de Staatssecretaris van Financiën tegen [X] B.V. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 30 april 2024, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld. De Rechtbank had eerder een naheffingsaanslag in de loonheffingen opgelegd aan [X] B.V. over de tijdvakken van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017, alsook beschikkingen inzake belastingrente. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. Belanghebbende, vertegenwoordigd door G.M.R. Veenhuijsen, heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1.360,50 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de kosten van het geding in cassatie zijn aan de Staatssecretaris opgelegd.