ECLI:NL:OGEAA:2025:229

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
AUA202401786, AUA202401787 en AUA202401805
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingplicht en aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AZV voor inwoner van Aruba met WAO-uitkering uit Nederland

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 augustus 2025 uitspraak gedaan over de belastingplicht van een inwoner van Aruba die in 2015 een WAO-uitkering uit Nederland ontving. De belanghebbende, geboren in Aruba en aldaar woonachtig, ontving een WAO-uitkering van Afl. 34.989. De Inspecteur legde aanslagen op voor de inkomstenbelasting (IB) en premies AOV/AWW en AZV, gebaseerd op de aangifte van de belanghebbende. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende belasting- en premieplichtig was over zijn wereldinkomen, inclusief de WAO-uitkering, op grond van de Landsverordening inkomstenbelasting (LIB) en de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK). Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalde, omdat er geen expliciet standpunt van de Inspecteur was over de aanslagen van het voorgaande jaar. De aanslagen werden als terecht en naar het juiste bedrag opgelegd beschouwd, en het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de zelfstandige beoordeling van belastingaanslagen per jaar en de verplichtingen van inwoners van Aruba met betrekking tot hun wereldinkomen.

Uitspraak

Uitspraak van 11 augustus 2025
BBZ nrs. AUA202401786, AUA202401787 en AUA202401805
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 30 september 2019 aanslagen inkomstenbelasting (IB), premies AOV/AWW en AZV opgelegd voor het jaar 2015 naar een belastbaar inkomen van Afl. 30.589 en een premie-inkomen van Afl. 34.989, resulterend in een te betalen bedrag van respectievelijk Afl. 800 (IB), Afl. 5.423 (AOV/AWW) en Afl. 3.848 (AZV).
1.2
Belanghebbende heeft op 4 oktober 2020 tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft op 18 april 2024 uitspraak op bezwaar gedaan en de aanslagen gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 3 juni 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van Afl. 25.
1.5
De Inspecteur heeft op 8 november 2024 een verweerschrift ingediend.
1.6
Partijen zijn op 22 mei 2025 uitgenodigd voor de zitting van 10 juli 2025. De zitting heeft plaatsgevonden op 10 juli 2025 te Oranjestad. Belanghebbende is, zonder berichtgeving en hoewel op de juiste wijze te zijn uitgenodigd, niet verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is op [geboortedatum] in Aruba geboren. Hij was in het onderhavige jaar woonachtig in Aruba.
2.2
Tot het procesdossier behoort een verklaring van inschrijving van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister met als datum 4 januari 2018. Daaruit blijkt dat belanghebbende sedert 4 februari 2013 in het bevolkingsregister van Aruba is ingeschreven.
2.3
Belanghebbende heeft op 16 november 2018 aangifte IB voor het jaar 2015 gedaan. Daarin heeft hij een bedrag van Afl. 34.989 aan periodieke uitkeringen aangegeven.
2.4
Tot het procesdossier behoort een jaaropgaaf 2015 van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Nederland. In de jaaropgaaf is het volgende vermeld:
“(…)
Betreft
Fiscaal loon
Loon voor de Zvw
Bijdrage Zvw
Loonbel./ Premie VV
Loonbelasting/Premie VV
Heffingskorting toegepast per
WAO/WIA
€ 17.535
€ 17.535
€ 0
€ 0
L02
Ja 01-01
(…)”
2.5
De Inspecteur heeft de aanslagen overeenkomstig de aangifte opgelegd.
2.6
Bij het beroepschrift heeft belanghebbende aanslagen premies AOV/AWW en AZV voor het jaar 2014 overgelegd. Het premie-inkomen op basis van die aanslagen bedraagt nihil.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslagen IB en premies AOV/AWW en AZV voor het jaar 2015 terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd.
3.2
Belanghebbende stelt dat de aanslagen IB, premies AOV/AWW en AZV voor het jaar 2015 onterecht zijn. Hij betoogt dat zijn financiële situatie gelijk is gebleven aan die van het jaar 2014. In dat jaar heeft hij aanslagen IB en premieheffing gekregen van nihil.
3.3
De Inspecteur betoogt dat de aanslagen terecht zijn en naar de juiste bedragen zijn opgelegd, omdat ze gebaseerd zijn op de aangifte waarin een WAO-uitkering van Afl. 34.989 is vermeld. Volgens de Inspecteur was belanghebbende in 2015 inwoner van Aruba en dus alhier belasting- en premieplichtig.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
De Inspecteur heeft belanghebbende bij uitspraken op bezwaar van 18 april 2024 ontvankelijk geacht in zijn bezwaren. In zijn verweerschrift heeft de Inspecteur zich op het (nader) standpunt gesteld dat de bezwaren vanwege te late indiening niet-ontvankelijk zijn.
4.2
Het Gerecht oordeelt dat in de beroepsfase belanghebbende niet meer kan worden tegengeworpen dat de bezwaren vanwege te late indiening niet ontvankelijk zijn. Het Gerecht is gebonden aan de beslissing dat de bezwaren ontvankelijk zijn (vgl. HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1153 en CRvB 9 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1500).
Inhoudelijk: Heffing IB
4.3
Op grond van artikel 1 in verbinding met artikel 3 Landsverordening inkomstenbelasting (hierna: LIB) worden natuurlijke personen die in Aruba wonen, belast voor hun wereldinkomen. Het is daarbij niet van belang waar ter wereld dat inkomen is verkregen.
4.4
Uit de vaststaande feiten blijkt dat belanghebbende in het onderhavige jaar 2015 in Aruba woonde. De Inspecteur heeft onbetwist aangevoerd dat belanghebbende in het onderhavige jaar 2015 een WAO-uitkering heeft genoten. De WAO-uitkering behoort tot het wereldinkomen en is daarom onderworpen aan de heffing van IB.
4.5
De WAO-uitkering is afkomstig van de UWV in Nederland. In dat verband moet worden beoordeeld of Aruba op basis van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) voor deze inkomsten het heffingsrecht heeft. De WAO-uitkering is op grond van artikel 20 BRK ter heffing toegewezen aan het land van inwoning, dus aan Aruba (vgl. Gemeenschappelijk Hof van Justitie 22 januari 2020, ECLI:NL:OGHACMB:2020:9 en het arrest van de Hoge Raad van 27 september 2000, ECLI: ECLI:NL:HR:2000:AA7250). De Inspecteur heeft de WAO-uitkering dan ook terecht belast met IB.
Premieheffing AOV/AWW en AZV
4.6
Uit de vaststaande feiten volgt dat belanghebbende in het onderhavige jaar 2015 ingezetene was van Aruba. Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering, artikel 6, eerste lid van de Landverordening algemene weduwen -en wezenverzekering en artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering is belanghebbende als ingezetene van Aruba verzekerd en premieplichtig voor zowel de AOV/AWW als de AZV. De verschuldigde premies worden geheven over het door belanghebbende genoten premie-inkomen, waarbij onder premie-inkomen wordt verstaan: het onzuiver inkomen in de zin van de LIB. Tot het onzuiver inkomen in de zin van de LIB behoren ook de uit Nederland genoten WAO-uitkeringen. Dit betekent dat deze uitkeringen behoren tot het premie-inkomen. De Inspecteur heeft de WAO-uitkeringen terecht in de premieheffing AOV/AWW en AZV betrokken.
Vertrouwensbeginsel
4.7
Belanghebbende stelt dat hij in het jaar 2014 een aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen en premie inkomen van nihil, en dat de aanslagen IB, premies AOV/AWW en AZV over 2015 ook nihil moeten bedragen. Voor zover deze stelling moet worden opgevat als een beroep op het vertrouwensbeginsel, faalt dit beroep. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is meer vereist dan de enkele omstandigheid dat de Inspecteur kennelijk de aangifte voor het jaar 2014 heeft gevolgd en de aanslagen op nihil heeft vastgesteld. Elke belastingaanslag betreft immers een afzonderlijk en zelfstandig te beoordelen tijdvak. Een vertrouwen kan gerechtvaardigd zijn indien een aangelegenheid uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de Inspecteur is voorgelegd en daarnaast op grond van bijkomende omstandigheden redelijkerwijs kan worden aangenomen dat Inspecteur met betrekking tot die aangelegenheid weloverwogen een standpunt heeft ingenomen (vgl. HR 14 juli 2000, nr. 35.549, ECLI:NL:HR:2000:AA6516). Gesteld noch gebleken is dat in dit geval daarvan sprake is.
4.8
Het Gerecht overweegt dat verder niet is gebleken dat de aanslagen IB en premieheffingen tot een te hoog bedrag zijn opgelegd. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en is uitgesproken op 11 augustus 2025, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noel- van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: Afl. 75
- personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300