Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 2 december 2020 uitspraak gedaan over de beroepen van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premies voor het jaar 2014. De belanghebbende, een belastingadviseur, had op 2 november 2018 navorderingsaanslagen ontvangen, waartegen zij op 13 november 2018 bezwaar had gemaakt. Vervolgens heeft zij op 31 oktober 2019 beroepen ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op deze bezwaren. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de Inspecteur op 21 oktober 2020 de navorderingsaanslagen heeft vernietigd, waardoor de belanghebbende geen belang meer had bij de beroepen tegen het niet-tijdig beslissen. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast heeft het Gerecht overwogen dat de beroepen van belanghebbende ook gericht waren tegen de reële uitspraken op bezwaar. Aangezien de Inspecteur volledig tegemoet is gekomen aan de klachten van belanghebbende, konden deze beroepen ook niet leiden tot een gunstiger resultaat voor haar. Het Gerecht heeft daarom ook deze beroepen niet-ontvankelijk verklaard.
Wat betreft de proceskosten heeft het Gerecht geen aanleiding gezien om de Inspecteur te veroordelen in de kosten, omdat de rechtsbijstand niet door een derde is verleend. De belanghebbende is zelf belastingadviseur en de rechtsbijstand is verleend door haar moeder, die de directeur is van de vennootschap waar belanghebbende werkt. Het Gerecht heeft ook bepaald dat het griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende moet worden vergoed, omdat het beroep tegen de uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard, maar de Inspecteur wel aan de bezwaren van belanghebbende tegemoet is gekomen.