Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid beroep
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 maart 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ voor het jaar 2012. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die op 11 november 2016 waren opgelegd, maar dit bezwaar was ingediend na de wettelijke termijn van twee maanden. De Inspecteur der Belastingen had echter het bezwaar ontvankelijk verklaard, wat leidde tot een juridische discussie over de tijdigheid van het bezwaar en het beroep.
De belanghebbende betoogde dat hij de uitspraken op bezwaar pas op 27 januari 2021 had ontvangen, wat de termijn voor het indienen van beroep zou verlengen. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur niet had aangetoond dat de uitspraken tijdig waren verzonden, waardoor het beroep ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 juli 2021 werd aangehaald, waarin werd gesteld dat de rechter de ontvankelijkheid van het bezwaar niet ambtshalve mag toetsen.
In de inhoudelijke beoordeling kwam naar voren dat de Inspecteur tijdens de procedure het belastbaar inkomen had vastgesteld op NAf 157.623, en dat de belanghebbende het eens was met de verminderde aanslagen, mits rekening werd gehouden met reeds betaalde bedragen. Het Gerecht besloot de aanslagen te verminderen en de Inspecteur te verplichten het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. M.M. de Werd en is van belang voor de rechtszekerheid in belastingzaken.