In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 28 oktober 2025 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag en verzuimboete omzetbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd. De belanghebbende had tijdig aangifte gedaan en de verschuldigde belasting betaald vóór de oplegging van de naheffingsaanslag. Hierdoor was er geen grond voor de naheffingsaanslag, die dan ook werd vernietigd. De Inspecteur had een verzuimboete opgelegd van NAf 142, gebaseerd op een eerste verzuim. Het Gerecht oordeelde dat de verzuimboete moest worden verminderd naar het minimum van NAf 50, omdat de naheffingsaanslag nihil was. De belanghebbende voerde aan dat kleine ondernemers zwaar worden getroffen door dergelijke boetes, maar het Gerecht oordeelde dat er geen sprake was van afwezigheid van alle schuld (AVAS) en dat de boete passend was. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, maar dit had geen invloed op de beslissing. De Inspecteur werd opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 150 aan de belanghebbende te vergoeden.