Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt thans, anders dan voorheen, voor de toepassing van artikel 8:73 (oud) van de Nederlandse Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) de arresten van de Hoge Raad van 22 oktober 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BM7040) en 16 september 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ5980). Daarin is geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat een bestuursorgaan een besluit neemt met overschrijding van de daarvoor gestelde wettelijke termijn, onvoldoende is voor het oordeel dat ingevolge artikel 6:162 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek aansprakelijkheid bestaat voor schade die eventueel uit die termijnoverschrijding voortvloeit. Voor het aannemen van die aansprakelijkheid zijn bijkomende omstandigheden nodig die meebrengen dat het bestuursorgaan, door pas na het verstrijken van de wettelijke beslistermijn een besluit te nemen, in strijd handelt met de in het maatschappelijk verkeer jegens een belanghebbende in acht te nemen zorgvuldigheid.
De door [belanghebbende] gestelde schade betreft de kosten van rechtsbijstand die bij hem zijn opgekomen bij het instellen van beroep tegen het uitblijven van een beschikking op het door hem gemaakte bezwaar. Aldus vloeit de gestelde schade voort uit het niet tijdig geven van een beschikking door de minister op het bezwaarschrift van 19 november 2008.
Het betoog faalt.
Beslissing
gegrond;
de griffier,
voor deze,