ECLI:NL:OGHACMB:2021:300

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
SXM2018H00216
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake proceskostenveroordeling in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, betreft het een herstelvonnis naar aanleiding van een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis. De zaak is gestart door de vereniging Rainbow Beach Club Transition Association (RBCTA), die in eerste aanleg als eiseres in conventie en verweerster in reconventie optrad. De appellanten, een echtpaar wonende in de Verenigde Staten, waren in eerste aanleg opposanten en gedaagden in conventie, en eisers in reconventie. Het Hof ontving op 14 juni 2021 een verzoek van mr. Kutluer, die de rechtbank wees op een kennelijke fout in het vonnis van 11 juni 2021, waarin geen bedragen voor de proceskosten waren vermeld. Het Hof ontving ook een bevestiging van mr. Choennie dat zij geen bezwaar had tegen het herstelverzoek. Op 18 juni 2021 werd een herstelvonnis uitgesproken, maar op 28 juni 2021 meldde mr. Kutluer dat er opnieuw een fout was gemaakt, waarbij RBCM ten onrechte werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten in plaats van RBCTA. Het Hof oordeelde dat er sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig kon worden hersteld op basis van artikel 66 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het verzoek tot verbetering werd toegewezen, en het Hof bepaalde dat RBCTA werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 27 juli 2021, waarbij de oudste rechter tekende in verband met de afwezigheid van de voorzitter.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
2e HERSTELVONNIS
in de zaak van:
in de zaak van:
de vereniging
RAINBOW BEACH CLUB TRANSITION ASSOCIATION,
gevestigd in Sint Maarten,
hierna: RBCTA,
in eerste aanleg geopposeerde en eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
thans appellante,
gemachtigde: mr. V.C. Choennie,
tegen
1.
[APPELLANT 1],
2.
[APPELLANT 2],
wonende in de Verenigde Staten van Amerika,
hierna: (het echtpaar) [appellanten],
in eerste aanleg opposanten en gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
thans geïntimeerden,
gemachtigden: mrs. W.J. Nelissen en C.L. Wasiela.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mail van 14 juni 2021 heeft mr. Kutluer het Hof gewezen op een kennelijk fout in het tussen partijen gewezen vonnis van 11 juni 2021. In het dictum lijkt een fout te zijn geslopen, aangezien er geen bedragen zijn gemeld ten aanzien van de proceskosten, aldus mr. Kutluer.
1.2.
Op maandag 14 juni 2021 heeft het Hof van mr. Choennie, via e-mail, bericht ontvangen dat zij geen bezwaar heeft tegen het herstelverzoek van mr. Kutluer.
1.3.
Op 18 juni 2021 is een herstelvonnis uitgesproken.
1.4.
Per e-mail van 28 juni 2021 heeft mr. Kutluer gemeld dat de gemachtigde van de wederpartij hem erop heeft gewezen dat het herstelvonnis een fout bevat. In het vonnis van 11 juni 2021 en het herstelvonnis van 18 juni 2021 wordt RBCM veroordeeld tot betaling van de proceskosten, terwijl dit RBCTA moet zijn en mr. Kutluer verzoekt het Hof deze fout te verbeteren. De gemachtigde van de wederpartij was volgens mr. Kutluer akkoord en was ook in de e-mail van 28 juni 2021 ingekopieerd. Het Hof heeft geen andersluidend bericht ontvangen van mr. Choennie.
1.5.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Het Hof is van oordeel dat in het dictum van het vonnis van 11 juni 2021 en het herstelvonnis van 18 juni 2021 sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent als bedoeld in artikel 66 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het verzoek tot verbetering van het vonnis is derhalve toewijsbaar en het Hof zal het vonnis verbeteren zoals hieronder in de beslissing is bepaald.

3.De beslissing

Het Hof:
- bepaalt dat in het dictum van het tussen partijen gewezen vonnis van 11 juni 2021 en het herstelvonnis van 18 juni 2021 met bovenvermeld zaaknummer, waar staat “veroordeelt RBCM in de kosten van het principaal hoger beroep, aan de zijde van [appellanten] gevallen” wordt gewijzigd in
“veroordeelt RBCTA, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [appellanten] gevallen.
- bepaalt dat deze verbetering op de minuut van het vonnis van 11 juni 2021 en op het herstelvonnis van 18 juni 2021 wordt vermeld, met een verwijzing naar het onderhavige herstelvonnis;
- bepaalt dat de griffie van het Hof een afschrift van het aldus gerectificeerde vonnis zal verstrekken aan partijen;
- gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet al hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 11 juni 2021 en het na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van het Hof te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, M.W. Scholte en F.W.J. Meijer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2021.
In verband met de afwezigheid van de voorzitter tekent de oudste rechter.
mbm