Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
VENTA TRADING N.V. , met als handgeschreven adres het woonadres van [appellant] . Verderop staat vermeld:
“Vaardigt de voornoemde Ontvanger dit dwangschrift uit tegen de hiervoor vermelde schuldenaar/verleend tegen [appellant], wonende (…).” [2]
3.De beoordeling
Landsverordening van den 31sten December 1942 houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen(hierna: Landsverordening dwanginvordering) bewijs te leveren dat de belasting, bijdrage, vergoeding, rente verhogingen en kosten zijn geconsigneerd in handen van de Ontvanger, die de betaling vervolgt.
Aruba Bank v. Land Aruba, waarin is overwogen:
Invorderingswet 1990) inhoudende dat een aansprakelijk gestelde, zoals [appellant], tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel inzake de invordering van een aansprakelijkheidsschuld in verzet kan komen op overeenkomstige wijze als een belastingschuldige.
Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in verbinding met de artikelen 392-395 Rv-NL, de hierna volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Naar het oordeel van het Hof is (wat betreft alle CAS- en BES-eilanden) aan de eis van artikel 392 lid 1 onder b Rv-NL voldaan.
Landsverordening Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten(AVBZ) luidt:
Landsverordening Basisverzekering ziektekosten(BVZ) luidt:
Landsverordening op de Loonbelasting 1976luiden:
Landsverordening omzetbelasting 1999luidt:
Landsverordening op de Winstbelasting 1940bepaalt:
Algemene landsverordening Landsbelastingen(ALL) luidt:
Vloeit uit artikel 1 van Protocol nr. 1 bij hetVerdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden(EVRM) dan wel uit enig ander hoger recht voort dat de bestuurder voor een rechter zijn aansprakelijkheid en de hoogte van de belasting- of premieschuld ten aanzien waarvan hij medeaansprakelijk is moet kunnen aanvechten?
Landsverordening omzetbelasting 1999(zie rov. 3.21) is hetminst streng voor de bestuurder. Het spreekt van ‘door toedoen of mede door toedoen’. Uit de parlementaire geschiedenis (MvT, nr. 3, bij PB 1999/43, p. 39-40):
Landsverordening op de Winstbelasting 1940(zie rov. 3.22) bevat een disculpatiemogelijkheid:
Landsverordening op de Loonbelasting 1976(zie rov. 3.20) beperkt zich tot een aannemer en onderaannemer.
Landsverordening op de Winstbelasting 1940: ‘Van die beschikking kan binnen twee maanden, nadat het afschrift is verzonden, in beroep worden gekomen bij de Raad’ (zie rov. 3.22). Echter, de mogelijkheid de materiële en formele belastingschuld aan het oordeel van de belastingrechter te onderwerpen ontbreekt in de wet. Slechts de aansprakelijkheid kan, blijkens artikel 16 lid 2, worden betwist.
voor bezwaar vatbarebeschikking aansprakelijk wordt gesteld.
basisverzekering ziektekosten(ook niet via artikel 6:6 leden 3 en 4 en artikel 10.2 BZV) is geen voor bezwaar vatbare fiscale beschikking aansprakelijkheid opgenomen. Met betrekking tot de
AVBZevenmin (ook niet via artikel 19a leden 2 en 3 en artikel 62 AVBZ). Met betrekking tot de
omzetbelastingontbreekt eveneens de fiscale beschikking die de aansprakelijkheid vaststelt. Ten aanzien van de
loonbelastingis enkel in de gevallen van inlening en ketenaansprakelijkheid de beschikking een constitutief vereiste voor de aansprakelijkheid (van de inlener en de aannemer). De ratio daarvan is wellicht dat het in die gevallen de aansprakelijkheid betreft van een echte derde (bij bestuurdersaansprakelijkheid, waarbij die beschikking niet wordt vereist, is de bestuurder (mede)verantwoordelijk voor de vennootschap waarvan hij de bestuurder is (er is sprake van meer verwevenheid). Bovendien is de in artikel 21b LB genoemde beschikking niet voor bezwaar vatbaar.
van rechtswegeontstaat. Is het besluit dat de rechtspersoon aansprakelijk stelt, dan ook niet op rechtsgevolg gericht ten aanzien van de bestuurder, althans moet dan niet worden geoordeeld dat het aan de vennootschap gerichte besluit tevens rechtsgevolgen heeft voor haar bestuurders? En moet die bestuurder dan niet worden aangemerkt als belanghebbende bij het aan de rechtspersoon gerichte besluit? En zou die bestuurder dan geen toegang moeten hebben tot dezelfde rechtsgang als de rechtspersoon, dus bij de belastingrechter, juist om tegenstrijdige uitspraken te voorkomen?
van rechtswegeontstaat bij het ontstaan van de verschuldigdheid bij de vennootschap en dat de hoofdelijke aansprakelijkheid dus niet afhankelijk is van een besluit/beschikking. Brieven en berichten van de inspecteur of de ontvanger aan de bestuurder waarin staat dat deze aansprakelijk is, lijken dan (in zoverre) niet op rechtsgevolg gericht en daarmee niet onder de LAR te vallen. Er wordt dus tot invordering overgegaan zonder tussenstap van heffing of iets wat daarop lijkt. Voor de (niet constitutieve, maar declaratoire) vaststelling door de inspecteur (als die al een rol speelt) dat een bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor loonbelasting en administratieve boete, e.a. bestaat geen wettelijke regeling die vergelijkbaar is met heffing logeerbelasting en het speelvergunningsrecht. Men komt dan erop uit dat als de weg naar de belastingrechter niet openstaat, meteen de civiele rechter in zicht komt als restrechter. Deze oplossing strookt ook met ECLI:NL:HR:2011:BP1527 (schending van het gemeenschapsrecht door te weigeren dividendbelasting terug te geven) en ECLI:NL:HR:2018:505 (toekenning van een btw-identificatienummer). Ook hier is ruimte voor de civiele rechter als restrechter voor belastinggerelateerde zaken zonder rol voor de algemene bestuursrechter.