3.1Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1Op 16 augustus 2011 heeft Sona ten behoeve van de bouw van een ziekenhuis te Willemstad, Curaçao, een managementovereenkomst gesloten met Berenschot International B.V. (hierna: Berenschot). Op grond daarvan voerde Berenschot taken uit in naam van en voor rekening van Sona.
3.1.2Bij overeenkomst van 4 januari 2013 heeft Sona aan BNI opgedragen het ziekenhuis te bouwen. Op deze aannemingsovereenkomst zijn de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor Geïntegreerde Contractvormen 2005 (hierna: de UAV-GC 2005) van toepassing verklaard. In de overeenkomst is bepaald dat partijen geschillen zullen voorleggen aan een
Dispute Adjudication Board(geschillencommissie, hierna: de DAB) met inachtneming van de in een bijlage bij de overeenkomst opgenomen
dispute adjudication rules. Deze bepalen dat een beslissing van de DAB bindend voor een partij is, tenzij deze binnen 28 dagen na ontvangst van de beslissing een
notice of dissatisfactionstuurt aan de wederpartij.
3.1.3In het najaar van 2013 heeft het Land Curaçao besloten dat het ziekenhuis niet zal worden gebouwd op het voormalige Amstelterrein, maar naast het Sint Elisabeth Hospitaal. Dit heeft geleid tot wijziging van de aannemingsovereenkomst.
3.1.4Delen van het bouwterrein zijn te laat aan BNI vrijgegeven. Deelgebied 6 is niet vóór 1 maart 2015 vrijgegeven en deelgebied 7 niet vóór 20 april 2015. Dit heeft tot vertraging in de bouw geleid. In verband hiermee maakt BNI aanspraak op schadevergoeding door Sona. Sona betwist de hoogte van de gestelde schade (en voerde aanvankelijk nog meer verweren). Dit geschil heeft BNI voorgelegd aan de DAB.
3.1.5Bij brief van 5 december 2015 en bij e-mail van 16 december 2015 heeft [directeur] (hierna: [directeur]), directeur van Berenschot en van USONA (Uitvoeringsorgaan Sona), zich uitgelaten over de schadeclaim van BNI. De brief vermeldt in de aanhef “voorlopige erkenning van de interim claim”. In de brief staat onder meer:
De doortelling van de posten accountable / tzt accountable / overige directe schadeposten / rente en prijsindexering komen uit op een voorlopige schadevergoeding van USD 8.793.000.
De detailberekening van de schadecomponenten d.d. 30 november 2015 is opgenomen in bijlage 1.
De eenheidsprijzen van de schadeposten, zoals vermeld in de kolom “Ond.Aann.”, waarbij in de kolom “onderbouwing” staat vermeld “Accountant” zullen door BNI en SONA ter beoordeling worden voorgelegd aan een accountant; deze dient vast te stellen of de opgevoerde eenheidsprijzen werkelijke schade van BNI betreffen. Indien de eenheidsprijzen afwijken van de werkelijke kosten van BNI, dan zal BNI deze eenheidsprijzen aanpassen.
3.1.6Ook bij e-mail van 16 december 2015 heeft [directeur] zich uitgelaten over de schadeclaim van BNI.
3.1.7Het bouwterrein is ook tussen 2 mei 2016 en 25 augustus 2016 niet geheel vrijgegeven, ook weer met bouwvertraging tot gevolg. Hierover is een tweede geschil tussen partijen gerezen, ook weer over (de hoogte van) de door Sona aan BNI te betalen vergoeding. Dit geschil is voorgelegd aan de DAB in een tweede geding.
3.1.8Op 31 december 2016 heeft Sona Berenschot ontheven van haar taken.
3.1.9Bij uitspraak van 23 februari 2017 (hierna: DAB-1) heeft de DAB in het eerste geding beslist, verkort weergegeven, dat Sona USD 11.848.219 aan BNI dient te betalen, waarvan een deel volgens de uitspraak al betaald is en het restant betaald moet worden volgens een betaalschema, met rente en kosten.
3.1.10In maart 2017 hebben Sona en BNI
notices of dissatisfactionaan elkaar gestuurd betreffende DAB-1.
3.1.11Bij verzoekschrift van 20 september 2017 heeft BNI gevorderd, verkort weergegeven, dat Sona wordt veroordeeld tot betaling van de bedragen die uit DAB-1 voortvloeien (zaaknummer CUR201702136 - AR 83771/2017).
3.1.12Bij verzoekschrift van 26 september 2017 heeft Sona onder meer gevorderd, verkort weergegeven, dat het Gerecht voor recht verklaart dat Sona uit hoofde van DAB-1 niets verschuldigd is aan BNI (zaaknummer CUR201702082 - AR 83826/2017).
3.1.13Bij verzoekschrift van 23 oktober 2017 heeft BNI in kort geding gevorderd, verkort weergegeven, dat Sona wordt veroordeeld tot betaling van voorschotten. Bij vonnis van 30 november 2017, KG 8404/2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:182, heeft het Gerecht deze vorderingen van BNI grotendeels toegewezen, namelijk tot hoofdsommen van in totaal USD 1.476.241 en NAf 14.685. 3.1.14Bij verzoekschrift van 5 maart 2018 heeft BNI in kort geding gevorderd, verkort weergegeven, dat Sona wordt veroordeeld tot betaling van verdere bedragen (zaaknummer CUR201800720).
3.1.15Bij vonnis in kort geding van 6 april 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:119, heeft het Gerecht BNI verlof verleend om conservatoir derdenbeslag(en) te doen ten laste van Sona. 3.1.16Bij verzoekschrift van 17 april 2018 heeft Sona in kort geding, verkort weergegeven, opheffing gevorderd van de in opdracht van BNI ten laste van Sona gelegde conservatoire derdenbeslagen (zaaknummer CUR201801119).
3.1.17Bij beslissing van 1 mei 2018 (hierna: DAB-2) heeft de DAB in het tweede geding het volgende beslist, verkort weergeven. De datum van oplevering wordt uitgesteld van 28 mei 2018 naar 13 augustus 2018. Sona dient aan BNI te betalen:
B. USD 2.577.743 als vergoeding voor directe bouwplaatskosten,
C. USD 258.333 als vergoeding voor kosten van maatregelen,
D. USD 972.552 als vergoeding wegens onderdekking,
E. USD 61.863 aan rente,
F. USD 54.030,00 als vergoeding van een vordering van Muller Afbouw,
G. USD 446.370 aan schade wegens verminderde efficiency,
met rente,
volgens een schema,
met een verrekening achteraf in verband met een prijsrisico
(het totaal van de bedragen B tot en met G is USD 4.370.891).
3.1.18In mei 2018 hebben Sona en BNI
notices of dissatisfactionaan elkaar gestuurd betreffende DAB-2.
3.1.19Bij vonnissen van 7 mei 2018, ECLI:NL:HR:OGEAC:2018:79, ECLI:NL:HR:OGEAC:2018:80 en ECLI:NL:HR:OGEAC:2018:81, heeft het Gerecht de vordering van BNI van 20 september 2017 grotendeels toegewezen, namelijk tot hoofdsommen van in totaal USD 3.875.000, en de vordering van Sona van 26 september 2017 en die van BNI van 5 maart 2018 afgewezen.
3.1.20Bij vonnis van 28 mei 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:119, heeft het Gerecht op het verzoek van Sona van 7 april 2018 het beslag of de beslagen opgeheven. 3.1.21Op 27 juni 2019 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. Hierin is bepaald dat BNI een bankgarantie zal doen stellen ten behoeve van Sona. Verder zijn partijen onder opschortende voorwaarden overeengekomen dat HNO in de plaats zou treden van Sona onder de aannemingsovereenkomst.
3.1.22BNI heeft de in de vaststellingsovereenkomst bedoelde bankgarantie doen stellen ten behoeve van Sona.
3.1.23Op 15 november 2019 is het nieuwe ziekenhuis in gebruik genomen. De bouw was toen nog niet afgerond.
3.1.24Op 23 december 2019 heeft BNI een bankgarantie doen stellen ten behoeve van HNO.
3.1.25Bij verzoekschrift van 23 januari 2020 heeft BNI in kort geding onder meer gevorderd, verkort weergegeven, dat Sona de ten behoeve van haar gestelde bankgarantie teruggeeft (zaaknummer CUR202000211). Bij vonnis van 4 maart 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:32, heeft het Gerecht de vorderingen afgewezen. In hoger beroep heeft het Hof bij vonnis van 13 oktober 2020, ECLI:NL:OGHACMB:2020:243, het vonnis van het Gerecht vernietigd en Sona alsnog bevolen de bankgarantie terug te geven. 3.1.26Deze zaak (zaaknummer in eerste aanleg CUR202004030) is begonnen met een verzoekschrift van 14 oktober 2020.
3.1.27Bij vonnissen van 11 oktober 2022, zaaknummers CUR2018H00166 en CUR2018H00167, ECLI:NL:OGHACMB:2022:113 en ECLI:NL:OGHACMB:2022:114, heeft het Hof de vonnissen van het Gerecht van 7 mei 2018 bevestigd waarbij het Gerecht het verzoek van BNI van 20 september 2017 grotendeels heeft toegewezen en dat van Sona van 26 september 2017 heeft afgewezen. Vorderingen in eerste aanleg