ECLI:NL:PHR:2004:AO6019
Parket bij de Hoge Raad
- J.M.H. van der Meer
- A. van der Beek
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Verplichting van de gemeente tot onderhoud van de waterdiepte bij de verkoop van een waterkavel
In deze zaak staat de vraag centraal of de gemeente Wymbritseradiel verplicht is om de diepte van het aanliggende water bij de verkoop van een waterkavel te handhaven. [Eiser] heeft in 1993 een waterkavel gekocht van de gemeente, waarbij in een brief van de gemeente werd vermeld dat het water tot één meter uit de walkant ongeveer één meter diep zou zijn en verder schuin aflopend naar twee meter. Na de aankoop ondervond [eiser] problemen met zijn zeilboot, die 1.70 meter diep steekt, omdat de diepte van het vaarwater niet aan de verwachtingen voldeed. Hij vorderde nakoming van de overeenkomst en wijziging van de overeenkomst op grond van dwaling. De rechtbank oordeelde in eerste instantie in het voordeel van [eiser], maar het hof vernietigde dit vonnis en wees de vorderingen van [eiser] af. Het hof oordeelde dat de gemeente niet verplicht was om de diepte van het water op twee meter te handhaven, omdat de brief van de gemeente niet expliciet een toezegging bevatte voor de toekomst. Het hof concludeerde dat de mededeling over de waterdiepte in de brief van 17 maart 1993 onvoldoende aanknopingspunten bood voor de verwachting dat de gemeente deze diepte zou handhaven. Ook het beroep op dwaling werd afgewezen, omdat er geen sprake was van een onjuiste voorstelling van zaken. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof, waarbij werd benadrukt dat de gemeente niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de toekomstige waterdiepte, aangezien dit niet expliciet was vastgelegd in de overeenkomst.