Conclusie
(het hof begrijpt: [betrokkene 2] )in Amsterdam Zuidoost. Ik verliet het feest met twee andere jongens. Op het moment dat ik de woning daadwerkelijk verliet zag ik dat NN1, NN2, NN3 en NN4 zich nog in de woning bevonden. Ik liep tezamen met vriend 1 en vriend 2 richting het fietspad ‘Abcouderpad’. Ik moest toen opeens naar achteren kijken omdat ik een soort van onderbuikgevoel kreeg, alsof er iets ernstigs zou kunnen gebeuren. Ik keek dus naar achteren en zag vervolgens NN1, NN2, NN3 en NN4 in onze richting komen lopen. Ik kreeg hier onmiddellijk een slecht gevoel over en begon sneller te lopen. Vriend 2 riep nog om sneller te gaan lopen tegen mij. Vervolgens hoorde ik dat vriend 2 werd geroepen, kennelijk door iemand achter ons. Ik keek naar achteren en zag ineens NN1, NN2, NN3 en NN4 vlak achter ons staan. Hun aanwezigheid voelde bedreigend cq intimiderend.
(het hof begrijpt: 8 december 2013), hoorde ik via FaceBook van mijn zoon
(het hof begrijpt: [betrokkene 1] )dat de gestolen waren terug zouden komen. Eerst zou er sprake zijn van de situatie dat mijn zoon en ik die gestolen spullen bij [betrokkene 2] , het meisje dat het feestje gaf, zouden moeten ophalen. Later zei [betrokkene 2] over Facebook dat zij niets met de zaak te maken wilde hebben en dat zij de jongens die de spullen zouden teruggeven naar mijn adres zou sturen. Later die zondag, ongeveer om 14:30 uur, ging de bel bij mijn woning. Ik zag twee jongens staan. Ik hoorde een van de twee jongens direct zeggen: “Sorry mevrouw, dit was niet de bedoeling, ik was dronken en in een groep, het spijt me dat het zo gelopen is.” Ik heb toen de gestolen spullen van hem aangenomen. Ik hoorde toen diezelfde jongens zeggen dat ze excuses aan [betrokkene 1] wilden aanbieden. Ik zag dat de jongen [betrokkene 1] een hand gaf en zijn excuses aanbood. Deze jongen heeft zijn naam tegen mij gezegd. Hij heette [verdachte]
(het hof begrijpt: [verdachte] ).
(het hof begrijpt: [medeverdachte] ).
(het hof begrijpt: [betrokkene 5] ), [medeverdachte] en [betrokkene 6]
(het hof begrijpt: [betrokkene 6] ). Die zijn tezamen met [betrokkene 1] weggegaan.
(het hof begrijpt: [betrokkene 4] ). [betrokkene 4] wilde de spullen naar mij brengen maar ik wilde er niets mee te maken hebben. En ik kon ze ook niet binnen laten want ze wilden direct komen.
(het hof vat dit op als een kennelijke verschrijving en begrijpt hier en hierna: [betrokkene 4] )ook van achteren om zijn nek beet pakte in een wurggreep en naar de grond trok. Ik zag dat [medeverdachte] bij [betrokkene 4] in zijn zakken voelde. Ik hoorde dat de jongen die op de grond lag zeggen dat hij [verdachte] kende van school. Ik hoorde [verdachte] met een kwade en luide toon tegen de jongen zeggen: “Geef me je telefoon”.
Overweging met betrekking tot de aangeboden excuses
Gevoerd verweer
eerste middelbehelst de klacht dat het hof (a) heeft verzuimd te beslissen op getuigenverzoeken, (b) getuigenverzoeken heeft afgewezen op gronden die deze afwijzing niet kunnen dragen en (c) verklaringen van getuigen in strijd met art. 6 EVRM tot het bewijs heeft gebezigd.
Tegenstrijdige verklaringen
‘decisive’moet worden geacht in de betekenis die daaraan toekomt in de jurisprudentie van het EHRM, aangezien zonder zijn verklaring onvoldoende wettig bewijs voorhanden is voor een bewezenverklaring. Nu geen of onvoldoende compenserende maatregelen aanwezig zijn voor het niet door de verdediging kunnen ondervragen van [betrokkene 5] , is het gebruik voor het bewijs van zijn verklaring in strijd met art. 6 EVRM, aldus de steller van het middel.
‘decisive’is in de betekenis die daaraan toekomt in de jurisprudentie van het EHRM. In het bestreden arrest ligt als het niet onbegrijpelijke oordeel van het hof besloten dat de betrokkenheid van de verdachte bij het hem ten laste gelegde feit in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen dan de verklaring van de getuige [betrokkene 5] en dat dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. [7]
tweede middelbevat de klacht dat het hof de in de verklaring van de moeder van [betrokkene 1] (bewijsmiddel 2) tot uitdrukking komende woorden van de verdachte heeft gedenatureerd door daaraan ten onrechte de betekenis te geven dat excuses werden gemaakt voor de bewezen verklaarde diefstal met geweld, althans dat de duiding van die woorden door het hof onbegrijpelijk is.